Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten

 15 mei 2018 19:42 

Dierenwelzijn in het vergunningenbeleid


Vraag om uitleg over dierenwelzijn in het vergunningenbeleid van Bart Caron aan minister Ben Weyts

De voorzitter

De heer Caron heeft het woord.

Bart Caron (Groen)

Bij het verlenen van stedenbouwkundige, verkavelings-, milieu- of omgevingsvergunningen kunnen lokale besturen en deputaties bijkomende voorwaarden opleggen, bijvoorbeeld over uitvoerbaarheid en redelijkheid.

Uit een recente uitspraak van minister Schauvliege blijkt nu dat een vergunningverlenende overheid geen voorwaarden mag opleggen ter garantie van het dierenwelzijn. In het concrete geval werd een deputatie teruggefloten omdat zij aan een milieuvergunning voor een proefdierencentrum de voorwaarde had gekoppeld dat de proefdieren verdoofd zouden worden geëuthanaseerd. Omdat deze voorwaarde niet werd opgelegd met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu werd zij door uw collega geschrapt uit de milieuvergunning.

Daarnaast kunnen lokale besturen er ook voor kiezen om op bepaalde domeinen een striktere regelgeving uit te werken dan de algemeen geldende Vlaamse regelgeving. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan een stedelijke wooncode die minimale oppervlaktes vastlegt voor woningen of functies of een woningtypetoets die moet vermijden dat er getto’s van eenkamerwoningen ontstaan.

Minister, mij is het niet duidelijk of een dergelijk verordenend kader ook kan worden uitgewerkt vanuit het oogpunt dierenwelzijn. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan grotere minimumoppervlaktes per dier in stallen, verplichte buitenruimtes voor de dieren of een maximaal aantal dieren per woning of bedrijf. Het gaat dus over de relatie of de spanning tussen lokale, provinciale en Vlaamse overheid.

Minister, waarom kan een schepencollege of deputatie bij individuele vergunningsaanvragen geen bijkomende voorwaarden opleggen ter garantie of verbetering van het dierenwelzijn?

Waarom wordt de regelgeving zodanig strikt geïnterpreteerd dat de dieren en hun welzijn tussen de categorieën van enerzijds menselijk welzijn en anderzijds milieuwelzijn in vallen? Vindt u dit geen hiaat in de regelgeving?

Kan of mag een lokale overheid een algemeen verordenend kader uitwerken met het oog op meer dierenwelzijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, acht u dit nuttig? Moet dit binnen bepaalde marges gebeuren? Zijn er al plaatsen waar dit gebeurde? Is het nuttig of nodig om lokale besturen te informeren over deze mogelijkheid?

De voorzitter

Minister Weyts heeft het woord.

Minister Ben Weyts

Op de vraag waarom een schepencollege of deputatie bij individuele vergunningsaanvragen geen bijkomende voorwaarden kan opleggen op het vlak van dierenwelzijn, is het antwoord eenvoudig. De omgevingsvergunning heeft louter betrekking op ruimtelijke ordening en leefmilieu en niet op dierenwelzijn. Dat is geen hiaat in de regelgeving, dat is perfect logisch en consistent. Het klopt niet dat dierenwelzijn daardoor, zoals u stelt, tussen menselijk welzijn en dierenwelzijn valt. Wij hebben een heel uitgebreid regelgevend kader waar we dagelijks aan werken om dat nog verder te moderniseren en te zorgen voor een kordater dierenwelzijnsbeleid. Het is niet omdat een gemeente of deputatie daar geen regels aan kan toevoegen, dat het dierenwelzijn niet zou worden gegarandeerd.

U verwijst naar een geval waarbij een deputatie voorwaarden voor euthanasie bij dieren koppelde aan de vergunningen voor een proefdiercentrum. De methodes die mogen worden gebruikt om dieren te euthanaseren in laboratoria, zijn op het niveau van de Vlaamse regelgever vastgelegd en zijn voor iedereen gelijk. Het zou al te gek zijn indien de deputatie zou kunnen beslissen om af te wijken van dat besluit. Wanneer men zegt dat het strenger kan, kan het natuurlijk ook minder streng. We moeten toch een uniform dierenwelzijnsbeleid kunnen voeren voor heel Vlaanderen. Dat is duidelijk en zorgt voor een sterk draagvlak. Als men zegt dat regionaal strenger kan worden opgetreden, dan kan men evengoed regionaal minder streng optreden. Als het in de ene richting kan, moet het ook in de andere mogelijk zijn. De beste manier om de ruimtelijke ordening te organiseren, is afhankelijk van sterk lokaal gebonden factoren. Er moet op lokaal niveau worden gekeken welke aanpak de beste is.

Ik zie niet in waarom pakweg een koe in Lichtervelde een grotere stal nodig zou hebben dan een koe in Kasterlee of omgekeerd. De welzijnsbehoeften van een dier zijn gelinkt aan een aantal factoren zoals de diersoort en de leeftijd, maar de gemeente waar een dier wordt gehouden, heeft daar geen enkele invloed op.

Het kader dat bestaat voor ruimtelijke ordening zomaar kopiëren voor dierenwelzijn, houdt geen steek. Gemeenten de mogelijkheid geven om zelf regels voor dierenwelzijn uit te werken, zou leiden tot ongelijke behandeling. De ene gemeente zou dan een minder strengere regelgeving hebben dan de andere. Dat zou ook leiden tot een ongelijke behandeling van de eigenaars, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt op basis van dierenwelzijn maar op basis van de woonplaats. Ik kan me inbeelden dat dit op bezwaar zou stuiten van de Raad van State en van het Grondwettelijk Hof. Ik pleit er dan ook voor een resoluut dierenwelzijnsbeleid te voeren met goede en streng gecontroleerde regels die zonder onderscheid worden toegepast in heel Vlaanderen.

De voorzitter

De heer Caron heeft het woord.

Bart Caron (Groen)

Minister, de basisregels moeten inderdaad op het centrale niveau worden afgedwongen, daarover ben ik het met u eens. Maar in andere domeinen kunnen lokale overheden wel degelijk strenger, en niet minder streng overigens, optreden. De lat ligt altijd onderaan. Hetzelfde geldt voor de Europese regelgeving en voor de verhouding tussen Vlaanderen en een aantal Europese regels. Wij kunnen in veel gevallen strenger zijn, maar wij kunnen nooit minder streng zijn. Daar pleit ik niet voor.

Het gaat niet alleen over de kippen of de ruimte die koeien moeten hebben in Kasterlee, Hoogstraten, Kortrijk of Wervik, maar ook over bijvoorbeeld kermisattracties en circussen waar dieren worden ingeschakeld. Er zijn een aantal gemeenten die daar strikte regels over hanteren. Voor de circussen hebben we al een meer generieke regelgeving gemaakt maar wat de kermisattracties betreft, zit daar wel variatie op. Ik pleit niet per se voor de noodzaak van variatie wanneer er een sterk centraal beleid is en zeker niet voor een vermindering maar er zouden factoren of redenen kunnen zijn waarom een lokaal bestuur een bepaalde toepassing vraagt die misschien afwijkt van centrale regels. Dat is een vorm van autonomie.

De voorzitter

De heer Sanctorum heeft het woord.

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Het is niet de eerste keer dat dit thema wordt besproken in dit parlement. Ik ben zelf ook voorstander van de mogelijkheid om dierenwelzijn wel op te nemen in de afweging. Men kan overigens niet afwijken van de basisregelgeving wanneer het gaat over omgeving, milieu, hinder, ruimtelijke ordening, maar men kan wel bijkomende voorwaarden opleggen bij het afleveren van een vergunning. In die zin lijkt het me ook niet onlogisch om dat op het vlak van dierenwelzijn ook te doen. Ik vind het trouwens een eigenaardige redenering om ervoor te pleiten, zoals dat vandaag is in de wetgeving, dat een vergunningverlener ook de mogelijkheid heeft om zelf af te wegen, niet alleen of er bijkomende voorwaarden moeten worden opgelegd maar ook of het opportuun is om bedrijven zich op bepaalde locaties te laten vestigen.

Ze hebben de mogelijkheid die afweging te maken. De ruimtelijke ordening en de milieuhinder komen daarbij kijken. Indien we de afwegingsmogelijkheid zouden wegnemen, zou een vergunning eigenlijk automatisch al dan niet moeten worden toegekend. Er moet dan enkel worden afgevinkt of aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan. We zitten nog altijd met een interpretatiemogelijkheid voor de vergunningverlenende overheid. Ik zie niet in waarom dat voor dierenwelzijn niet zou mogen gebeuren. Indien een vooruitstrevende lokale of provinciale overheid zou stellen dat op het vlak van dierenproeven niet van de Vlaamse basisregelgeving mag worden afgeweken en dat nog bijkomende voorwaarden worden opgelegd, vraag ik me af waarom dat niet zou mogen. Ik zie daar geen reden toe.

De voorzitter

Mevrouw Vermeulen heeft het woord.

Sabine Vermeulen (N-VA)

Voorzitter, ik wilde eerst het woord niet nemen, maar nu is even naar de commissie Leefmilieu verwezen. Ik denk dat we vooral het Omgevingsdecreet zelf kunnen aanpassen.

Mijnheer Sanctorum, ik kijk vooral naar u. Ik heb het over de aanpassing van de leeftijd van honden in 2011 of 2012. Toen werd een hond van een gespeende pup plots pas een hond op de leeftijd van zes maanden. In de omgevingsvergunning zelf wordt geen aandacht aan dierenwelzijn geschonken. Ik denk dat we hier in eerste instantie op kunnen inzetten. Nu kan een bedrijf honderden puppies importeren die dan wettelijk gezien niet meetellen voor de omgevingsvergunning. Ik denk dat we veeleer naar de commissie Leefmilieu moeten om daar verder te pleiten. Ik weet dat u mijn denkspoor volgt. Het is nu aan de andere Vlaamse volksvertegenwoordigers om dat misschien ook te doen.

De voorzitter

De heer Dochy heeft het woord.

Bart Dochy (CD&V)

Minister, ik ben blij met uw antwoord. U hebt terecht gezegd dat er een zekere objectiviteit in een beoordeling moet zitten. U hebt de vergelijking gemaakt tussen Kasterlee en Lichtervelde. De oppervlakte waarin wordt voorzien voor dieren is niet anders in Kasterlee dan in Lichtervelde. Er zijn ook geen objectieve redenen voor een verschil. Het moet overal goed zijn.

Als het om de beoordeling van een omgevingsvergunning gaat, gaat het natuurlijk om het effect op de omgeving. Dat is een nuance. De situatie in Lichtervelde kan anders zijn dan de situatie in Kasterlee vanwege de omgeving, de bebouwing, de bestemming of de aanwezigheid van natuur. Externe factoren hebben hier een invloed op.

Als het om het dierenwelzijn gaat, zie ik dat niet meteen. De normen moeten onderbouwd zijn. Ik denk dat hier een onderzoek aan voorafgaat en dat dit aan de redelijkheid wordt getoetst. Het is in elk geval nodig dat dit overal op een goede wijze wordt toegepast. Zoals u terecht hebt opgemerkt, zie ik geen verschil tussen stallen of activiteiten in Kasterlee of in Lichtervelde.

Tinne Rombouts (CD&V)

Minister, ik wil me graag bij de woorden van de heer Dochy en bij uw antwoord aansluiten. Ik vraag me af of er hierover in de Vlaamse Regering enige discussie is. Ik hoor hier immers verschillende geluiden en dat verbaast me een beetje. Ik denk dat de regelgeving in verband met de omgeving zeer duidelijk is. Ook als het om de definities van honden en dergelijke gaat, is de beoordeling ten aanzien van de omgeving duidelijk. We hebben een duidelijke aparte regelgeving op het vlak van dierenwelzijn. Om die normen bij te sturen, beschikken we over aparte afwegingskaders en regelgeving. Dat is zeer duidelijk.

Ik begrijp uw standpunt volledig. Vooral wat de hygiëne en de zuiverheid van de wetgeving betreft, denk ik dat de correcte vertaling zeer duidelijk is. Aangezien ik hier verschillende geluiden hoor, heb ik echter toch een vraag. Lopen hierover in de Vlaamse Regering andere discussies?

De voorzitter

Minister Weyts heeft het woord.

Minister Ben Weyts

Mijn bekommernis is in de eerste plaats dat dierenwelzijn bij dierenwelzijn thuishoort. Misschien is er een andere motivatie. Ik wil, met alle sympathie, niet dat de sector van de ruimtelijke ordening zich zou uitspreken over de interpretatie of de toepassing van de dierenwelzijnsnormen: dat hoort bij dierenwelzijn. Dat lijkt me de grootste garantie voor het respect voor onze regels en voor een uniforme toepassing van die regels.

Ik word door sommige Vlaamse volksvertegenwoordigers in hun communicatie de koning van de dieren genoemd. (Opmerkingen van Bart Caron)

Ik weet niet of dat voor een republikein een compliment is. (Opmerkingen van Bart Caron)

Ik denk dat we het oordeel beter kunnen overlaten aan de koning van de dieren dan aan anderen. Ik denk dat dit voor het dierenwelzijn zelf de grootste garantie is.

De voorzitter

De heer Caron heeft het woord.

Bart Caron (Groen)

Sire, dit is in komende tijden een discussie en een overweging waard. Het gaat me niet om de wetgeving of om de Vlaamse decreten inzake de ruimtelijke ordening. De vraag is of we de lokale en de provinciale besturen op allerlei terreinen een mogelijke beleidsruimte moeten geven om aanvullende voorwaarden op te leggen. Daarover heb ik het. De centrale vraag is of we die beleidsruimte al dan niet aan een gemeente of een provincie toekennen.

Ik ben daar niet noodzakelijk tegen. We willen dat op een aantal andere terreinen ook mogelijk maken. Waarom zou een gemeente zich niet als een superdiervriendelijke gemeente kunnen profileren en op dat vlak een voorbeeldrol kunnen vervullen? Op die manier zal de gemeente meer betrokken zijn bij het beleid.

Het is slechts een voorbeeld, maar we kennen de historie van de hondenkweker in Beselare. Waarom zou een gemeentebestuur zich zorgen moeten maken of hierin geïnteresseerd moeten zijn indien het op geen enkele wijze enige rol kan spelen met betrekking tot de vergunning of tot het politioneel toezicht?

Ik wil de regels zeker niet naar onderen veranderen. Ik wil ook vermijden economisch oneerlijke handelsrelaties te veroorzaken. Dat is niet mijn bedoeling. Het gaat over de mentaliteit, om sensibilisering en om betrokkenheid. Ik denk niet dat we dit moeten uitsluiten. Dat is mijn overtuiging.

Minister Ben Weyts

Ik wil strengere regels in heel Vlaanderen en niet enkel in Kasterlee. (Opmerkingen van Bart Caron)

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
PFAS in het Vlaamse drinkwater Lees meer
 
 
Landbouwconjunctuur licht verbeterd ondanks natte weersomstandigheden Lees meer
 
 
Uiterste indieningsdatum en belangrijke data voor de verzamelaanvraag 2024 Lees meer
 
 
Brede weersverzekering 2024: aanvragen voor 30/4Lees meer
 
 
Overstroming van 5 - 22 november 2023 erkend als rampLees meer
 
 
Infosessies stikstofdecreet Vlaamse overheid Lees meer
 
 
Na de natte winter: eerst de spade, dan de bewerking! Lees meer
 
 
Jachtwild - Seizoenen 2021, 2022 en 2023 Lees meer
 
 
Kunstmest uitsparen Lees meer
 
 
ILVO bouwt hoogtechnologische Feed Pilot Lees meer
 
 
Drones en AI in de strijd tegen aardappelziekteLees meer
 
 
Optimalisatie spuittechniek: tips voor duurzamer gebruik Lees meer
 
 
Plantgoedsubsidie? Dien je facturen vóór 30 april inLees meer