Gemakkelijker gezegd dan gedaan, de onderhandelingen gaan maar zéér traag vooruit en vooral het VK wist de afgelopen twee jaar vaak niet van welk hout pijlen te maken. Het Europese standpunt over de scheiding én de toekomstige relatie werd al van meet af aan duidelijk bekend gemaakt aan de Britse regering, maar het duurde tot juli dit jaar vooraleer ook de Britten één enkel standpunt konden innemen: het fameuze witboek.
Dit witboek is wel degelijk een stap vooruit en het moet mogelijk zijn om tegen oktober of november 2018 tot een akkoord te komen. Een bedrijfsvriendelijke Brexit is in het belang van zowel de Europese Unie als het VK, we zijn per slot van rekening onmisbare economische- en handelspartners van elkaar. Maar in dat witboek staan nog heel veel onduidelijkheden en het belangrijkste struikelblok blijft de ondeelbaarheid van de interne markt. De Europese Unie is gebaseerd op een gemeenschappelijke markt van 500 miljoen mensen die tot stand is gekomen door de vier economische vrijheden: vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Als Unie moeten we één blok vormen en kunnen we niet toelaten dat het VK aan “cherrypicking” doet: je kan niet genieten van het vrij goederenverkeer, als je het vrij verkeer van personen en diensten er niet bij wil nemen. Het VK moet beseffen dat de EU hier niet op kan inbinden, aangezien dit de integriteit van onze interne markt schendt.
Een deal moet er zeker komen en zo snel mogelijk liefst, maar het moet duidelijk zijn dat het de Britten zijn die ervoor kozen de EU te verlaten, dus het is niet aan de EU om grote toegevingen te doen. Onder geen beding mogen we toelaten dat het VK via een soort verdeel-en-heerspolitiek de Europese lidstaten uit elkaar speelt. Net zoals bij veel andere zaken moet de EU als één blok spreken en handelen, met de belangen van de overige 440 miljoen Europeanen in het achterhoofd.