De voorzitter
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Koen Van den Heuvel (CD&V)
Minister, met enige schroom ga ik een ander gewest als voorbeeld nemen, maar ik kan u geruststellen dat dat bepaalde gewest eerst Vlaanderen heeft gevolgd. Wij waren daar wel het lichtend voorbeeld. Het was een goede maatregel, die al een tijd geleden is ingevoerd, om de schenking van familiebedrijven in Vlaanderen vrij te stellen, zodat familiale ondernemers tijdens hun leven al beginnen na te denken over de opvolging van hun bedrijf. Deze maatregel hebben wij absoluut ondersteund. Het is een goede maatregel om de continuïteit van onze Vlaamse kmo's of familiebedrijven te faciliteren.
Brussel heeft dat overgenomen omdat daarin ontwijking mogelijk was, omdat die vrijstelling gold voor de fiscale woonplaats van de schenker. Het was dus eenvoudig dat Brusselse ondernemers even in het Vlaamse Gewest kwamen wonen om daarvan te genieten. Brussel heeft die regeling voor de schenking van familiebedrijven overgenomen van Vlaanderen, maar heeft enkele nuances aangebracht.
Minister, een van de nuances willen wij toch graag aan u voorleggen en samen bespreken. Wanneer een ondernemer het jaar voor de schenking van een vennootschap, in zijn vennootschap bepaalde activa zoals een kunstcollectie inbrengt, kan hij dat actief niet gratis schenken, tenzij hij het economisch belang daarvan kan aantonen. Dat is zo geregeld om op die manier misbruiken te vermijden. Het kan tot enkele maanden voor de schenking, wanneer dus kan worden aangetoond dat het economisch verantwoord is.
Minister, dekt de huidige Vlaamse regelgeving het risico op dergelijke misbruiken voldoende af? Ik durf het bijna niet te vragen, maar hoe staat u tegenover het Brusselse ideetje, dat is geregeld in een ordonnantie, om schenkingen die niet economisch verantwoord zijn, uit die schenkingsvrijstelling te halen?
De voorzitter
Minister Tommelein heeft het woord.
Minister Bart Tommelein
Mijnheer Van den Heuvel, wanneer we kijken naar de opeenvolgende staatshervormingen van de voorbije jaren, de manier waarop we de gewesten fiscale autonomie hebben gegeven, en de manier waarop die gewesten hun fiscale autonomie gebruiken – ik ben een groot voorstander van eigen Vlaamse fiscale autonomie –, dan zien we daarin een constante – ik laat even in het midden of dat een rode of een blauwe draad is. In tegenstelling tot wat hier soms wordt gezegd, is Vlaanderen vaak de trendsetter. Het Vlaamse Gewest heeft zijn fiscale landschap hertekend – de registratierechten, de successierechten, de verkeersfiscaliteit – en ik zie de andere gewesten volgen wanneer blijkt dat Vlaanderen de juiste keuzes heeft gemaakt.
Af en toe heb ik daar wel bedenkingen bij. Wij hertekenen onze staat, we doen een staatshervorming en we geven bevoegdheden en autonomie, en dan begint de discussie over waarom we niet doen zoals het andere gewest. Dan hadden we misschien beter geen staatshervorming gehad, dan hadden we het beter kunnen houden zoals het was. (Opmerkingen van Matthias Diependaele)
Dit even terzijde als mijmerende introductie, mijnheer Diependaele. Ik weet dat u het niet met mij eens bent. Ik heb daarnet gezegd dat ik een groot voorstander ben van eigen Vlaamse fiscale autonomie.
Mijnheer Van den Heuvel, u verwijst in uw vraag om uitleg naar de Brusselse regelgeving in verband met kosteloze overdracht bij leven of bij overlijden van familiale ondernemingen of vennootschappen. Brussel heeft, net zoals Vlaanderen, sinds 1 januari 2017 een nultarief voor schenkingen en een verlaagd tarief van 3 of 7 procent voor verervingen. Grosso modo lopen de voorwaarden en modaliteiten van de Vlaamse en Brusselse gunstregelingen gelijk. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft zich laten inspireren.
Ik citeer auteurs van de Fiscoloog die zeggen dat de nieuwe regeling in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een copy paste is van de regeling in Vlaanderen. Maar er is inderdaad een specifieke antimisbruikbepaling in de Brusselse regelgeving die niet in de Vlaamse is terug te vinden. Activa die zijn ingebracht in de familiale vennootschap en de activa die beroepsmatig worden aangewend in de familiale onderneming in het jaar dat ze de schenking of overlijden van de erflater voorafgaan, komen niet in aanmerking voor de gunstregeling.
De uitsluiting is niet absoluut. Het gaat om een weerlegbaar vermoeden. Als belastingplichtigen kunnen aantonen dat de rechtshandeling, de inbreng of de affectatie, is ingegeven door andere dan fiscale motieven, dan geldt deze uitsluiting niet.
De Brusselse memorie van toelichting leert ons dat die maatregel is gericht op de hypothese dat de erflater activa zou hebben aangewend in zijn onderneming, of hebben ingebracht in zijn vennootschap in articulo mortis, om zijn erfgenamen toe te laten het verminderde tarief van successierechten te genieten en op die manier de belasting te omzeilen.
Die bepalingen doen terugdenken aan een beperking die in het vroegere artikel 60 bis, zowel in de Vlaamse versie als in de Brusselse, was terug te vinden. Activa die werden belegd in de onderneming alsook kapitaalsverhogingen of leningen toegestaan in de laatste drie jaar voor het overlijden, kwamen voor vrijstelling niet in aanmerking, tenzij die beantwoordden aan rechtmatige financiële of economische behoeften. Die oude bepaling heeft bij de Brusselse hervorming als inspiratiebron gediend. De verdachte periode werd wel ingeperkt van drie jaar tot een jaar.
Nu vraagt u of ik die bepaling ook in de Vlaamse regeling wil opnemen. Welnu, dat is misschien geen slecht idee. Dan zijn de rollen omgekeerd, dan kunnen wij onze mosterd bij de Brusselse collega's halen. Neen, even ernstig, ik zie daar het nut niet van in. U weet dat wij een antimisbruikbepaling in onze Vlaamse Codex Fiscaliteit hebben, die de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) toelaat bij manifest misbruik van een bepaalde gunstenregeling de toepassing daarvan in een concreet geval af te wijzen. Die generieke antimisbruikbepaling geldt dan bovenop en naast de diverse voorwaarden eigen aan de gunstregelingen, participatievoorwaarde, activiteitsvoorwaarde en continuïteitsvoorwaarde.
Ik denk dat er momenteel geen wezenlijk verschil is tussen de Brusselse en de Vlaamse regeling, er is alleen een verschil in methodiek. In Brussel hanteert men een specifieke antimisbruikbepaling, in Vlaanderen gebruikt men een algemene antimisbruikbepaling. In beide gevallen zal een misbruik van de regelgeving leiden tot een afwijzing van de toepassing ervan.
Mijnheer Van den Heuvel, ik wil u wel bedanken voor die suggestie, maar ik zie geen noodzaak om de Vlaamse fiscaliteit aan te passen aan het Brusselse model. Tenzij u, en daar sta ik altijd voor open, uw collega's in het parlement van het tegendeel kunt en wilt overtuigen.
De voorzitter
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Koen Van den Heuvel (CD&V)
Minister, ik heb duidelijk gezegd, omdat we bij het vorige punt al enige ergernis mochten genieten, dat er werd verwezen naar de andere gewesten. Een staatshervorming, waar ik een groot believer van ben, moet de troeven uitspelen. Dat wil niet zeggen dat als er ergens anders iets wordt georganiseerd dat de moeite waard is, we daar niet mogen naar kijken. Maar we moeten natuurlijk niet alles kopiëren.
Ik had gezegd dat Brussel copy paste heeft gedaan van Vlaanderen, dus dat wij op dit vlak het lichtend voorbeeld waren met de vrijstelling of het nultarief voor schenkingen voor familiale bedrijven. Dat was ook een heel goede maatregel, die onze fractie altijd heeft toegejuicht. Dit element viel ons op, en we hebben uw appreciatie gevraagd.
Minister, dekt de huidige antimisbruikregelgeving in Vlaanderen dat voldoende af? Dat was de eerste vraag en daar hebt u een duidelijk antwoord op gegeven. Nu kennen we dus uw standpunt hierover.
Minister Bart Tommelein
Mijnheer Van den Heuvel, u moet daar niet zo zwaar aan tillen. Appreciatie kan ook ergernis zijn. Ik heb me nu niet zo geërgerd. Het is een kwestie van mening en van aanvoelen van de situatie op het terrein. Maar het is goed dat u hebt gezegd dat u eens wou polsen. We weten nu dat we op dezelfde lijn blijven zitten en dat we niet moeten overgaan tot een aanpassing van onze wetgeving aan de andere gewesten.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.