De voorzitter
Collega’s, we zijn tevreden dat we de eerste vergadering met onze nieuwe minister mogen meemaken. Hartelijk welkom, minister, en veel succes de komende weken en maanden. (Opmerkingen. Gelach)
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Sabine Vermeulen (N-VA)
Minister, sinds 1 januari is in de visserij de aanlandingsplicht voor alle TAC-soorten (total allowable catch/totaal toegestane vangsten) in de demersale visserijen – de visserijen voor de platte vissen – ingevoerd. Het is een Europese verplichting om vangsten die vissers eigenlijk niet willen vangen, meestal ondermaatse vissen – de kleine vissen die in die netten terechtkomen –, niet terug in zee te gooien. Deze vangsten moeten van het quotum worden afgetrokken. Ingeval het quotum in het gebied is benut, wordt voor de rest van het jaar de volledige visserij in het hele gebied voor die vaartuigen gesloten die onder de aanlandingsplicht vallen. Dit is de zogenaamde chokespecies- of knelsoortenproblematiek, waarover al heel wat gevraagd en geschreven werd.
Voor een groot aantal soorten, gebieden en vistuigen gelden uitzonderingen op de aanlandingsplicht, zoals de uitzondering voor hoge overleving, die uiteraard moet worden aangetoond. Het teruggooien in het kader van die specifieke maatregelen mag in principe, maar moet wel in het logboek worden gerapporteerd. Daardoor hebben heel wat schippers en reders op dit moment een secretaresse met zeebenen nodig.
Minister, hoe verloopt de aanlandingsplicht die werd ingevoerd op 1 januari 2019? Welke signalen krijgt u uit de sector?
Hoe en wie voert de controle uit op de aanlandingsplicht?
De onderzoekers van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) vrezen dat de Europese vissers – dus ook de Vlaamse vissers – hun ongewenste vangst nog steeds massaal teruggooien. Het is een vrees, dus dat betekent niet dat het ook effectief gebeurt. Dat is nochtans verboden sinds 1 januari. De wetenschappers spreken van zwakke plekken in de controle op de Europese aanlandingsplicht en pleiten voor camerasystemen aan boord van de boten, zoals in Canada en de Verenigde Staten. Minister, hoe staat u tegenover dit voorstel? Is dit reeds besproken met de sector? Zijn er plannen voor cameracontrole?
De voorzitter
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Minister Koen Van den Heuvel
Collega’s, voor mij is het inderdaad een primeur om in deze commissie aanwezig te zijn. Ik dank jullie voor het warme welkom. Mevrouw Vermeulen heeft gisteren al een vraag kunnen stellen, dat is dus geen primeur meer. Maar het is wel de eerste vraag over visserij.
Ik heb van Annie geleerd dat het een kleine, maar heel sympathieke en belangrijke sector is. Het is een nichespeler in Vlaanderen, die we moeten koesteren. We zullen daar de komende weken en maanden – zoals Jos zegt – ons best voor doen. De visserij staat namelijk, zoals jullie weten, voor een heel grote uitdaging in verband met de brexit. We zullen daar inderdaad samen ons best voor doen. Ik ben heel blij dat u in uw vraag ook al hebt verwezen naar de samenwerking met de sector. Ik vind het heel belangrijk om samen te werken. Dat probeer ik al van in het begin te zeggen. Op verschillende vlakken, niet alleen op vlak van klimaat, maar ook binnen deze sector is het heel belangrijk dat we samenwerken met de mensen op het terrein.
De aanlandingsplicht werd gradueel ingevoerd vanaf 2016 in de Europese demersale visserijen. Zoals u zelf aanhaalt, geldt de aanlandplicht sinds 1 januari van dit jaar, voor alle soorten waarvoor vangstbeperkingen bestaan. Ik deel uw bezorgdheid wat de problemen voor de knelsoorten betreft die hierdoor ontstaan. Eind vorig jaar hebben we bijvoorbeeld gebieden moeten sluiten voor alle soorten omdat één soort uitgeput was.
In Vlaanderen zetten we al verschillende jaren in op samenwerking met de sector en de wetenschap om de totale aanlandplicht voor te bereiden. Dit resulteerde tot nu toe in een verhoogde selectiviteit door aanpassingen aan het vistuig en in een toenemende kennis over overleving van de teruggegooide vis. Vorige week nog heb ik een nieuw onderzoeksproject goedgekeurd waarbij de kansen op overleving van schol en andere soorten verder onderzocht worden door experimenten met aangepast vistuig en door de manier en de duur van het slepen. Het is heel belangrijk dat we door een verbetering van technieken, door innovatieve technieken, de overlevingskansen kunnen verhogen. We willen dit stimuleren via onderzoeksprojecten, samen met de mensen op het terrein, want zij hebben heel veel knowhow. Op die manier proberen we de uitzonderingen van hoge overleving te maximaliseren.
Daarnaast zetten we in op de rapportage door de vissers van de aan boord gehouden ondermaatse fractie en van de wettelijk toegelaten, teruggegooide hoeveelheden. Op het overleg met de quotacommissie wordt onderzocht hoe we via dynamisch beheer van de vangstrechten kunnen voorkomen dat de vangstrechten van knelsoorten te snel uitgeput geraken. Op dat vlak kunnen we op een pragmatische en flexibele manier te werk gaan. Zeker de burgemeesters onder jullie weten dat goede bestuurders duidelijke en heldere bestuurders zijn, maar ook met gezond verstand en af en toe de nodige dosis pragmatiek. Ook hier proberen we dat te doen.
De controle op de aanlandingsplicht gebeurt voornamelijk op zee door ambtenaren van de Dienst Zeevisserij van het Departement Landbouw en Visserij, tijdens specifieke controledagen.
Controles moeten gebeuren tijdens de visserijactiviteiten. Controles nadien aan wal kunnen enkel een aanduiding geven van de vangstsamenstelling tijdens de afgelopen visreis. Teruggooi kan alleen aan boord van het vaartuig vastgesteld worden en dan nog is de bewijslast moeilijk: de vis kan bijvoorbeeld aangetast blijken en om die reden overboord gezet worden. De handhaving van de aanlandingsplicht blijft een belangrijk aandachtspunt. In het kader van de activiteiten van het Europees Bureau voor Visserijcontrole (EFCA) worden hiervoor ook internationale acties op touw gezet. Dit agentschap werkt ook aan een programma dat tot doel heeft de omvang van de teruggooi vast te stellen.
Buiten de Europese Unie zijn er inderdaad een aantal visserijen bekend waar cameracontrole bestaat. Het gaat dan meestal over monospecifieke visserijen, terwijl onze visserij vooral een gemengde visserij is. Het gebruik van camera’s, of meer algemeen remote electronic monitoring (REM), in gemengde visserijen is veel moeilijker te organiseren. Er vonden reeds proefprojecten plaats, ook in Europa. Deze projecten waren voornamelijk gericht op de monitoring van de vangsten, in plaats van het gebruik ervan voor controledoeleinden. Bovendien genoten de betrokken vissers van incentives om in het project mee te stappen.
Toch wordt er op Europees vlak gedacht aan het verplicht gebruik van REM. Om het dossier vooruit te helpen, heeft het EFCA een werkgroep opgestart om de technische vereisten van dergelijke camera’s op te lijsten, zoals het aantal camera’s per type schip. In Vlaanderen wenst de sector echter verder in te zetten op het verhogen van de selectiviteit en overleving – zoals ik in het eerste deel van mijn antwoord gezegd heb – omdat dit de verduurzaming van de bestanden meer ten goede komt.
De voorzitter
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Sabine Vermeulen (N-VA)
Minister, dank u voor uw antwoord. Mijn eerste vraag was hoe de aanlandingsplicht verloopt, en u geeft inderdaad een praktische uitleg voor het verloop. Eerlijk gezegd, dat verloop kende ik al. Maar ik bedoelde in feite in mijn tweede vraag: welke signalen krijgt u vanuit de sector? En daar blijf ik een beetje op mijn honger zitten met uw antwoord. U zegt zelf dat u heel graag samenwerkt met de sectoren en dat uw doel vooral samenwerking is.
De signalen die ik nu ontvang, zijn niet zo goed. Integendeel, ze zijn zelfs slecht op dit moment. Ik citeer bijvoorbeeld Maarten du Bois van de beroepsvereniging van visgroothandelaren (VISGRO): “De aanlandingsplicht komt gewoonweg te laat en is intussen volledig achterhaald. De vissers vissen al jaren vanuit een sterk ecologisch bewustzijn.” En dat is zo. Vlaanderen heeft enorm ingezet op selectiviteit. Zij vragen zich inderdaad af wat zij nog meer kunnen doen. Die aanlandingsplicht is er precies nog te veel aan, ze weten niet goed meer waar ze aan toe zijn.
Ook Urbain Wintein, de voorzitter van de Rederscentrale, zegt: “De hele aanlandingsplicht zoals die nu op tafel ligt, is volstrekt onuitvoerbaar. We werken er hard aan, maar het stevent af op een totale mislukking.” Dat is een artikel van 15 februari, dus een paar dagen geleden. Dat is echt een slecht signaal dat wij krijgen vanuit de sector. Zij vrezen dus inderdaad dat dat niet haalbaar is.
Ik heb in april 2018 in een vorige commissievergadering al eens aangehaald dat Noorwegen al twintig jaar aan een aanlandingsplicht werkt. Wij moeten dit nu doen op heel korte termijn, want vier of vijf jaar is echt niet veel. Voor ons wordt dat inderdaad een zeer moeilijke vraag. Ik ben mij inderdaad al de vraag beginnen te stellen – samen met de sector, denk ik – dat Europa misschien toch haar kar zal moeten keren wat deze aanlandingsplicht betreft.
De voorzitter
De heer De Croo heeft het woord.
Herman De Croo (Open Vld)
Ik vervang de edele Francesco Vanderjeugd, die onderweg is, en ik leer veel bij. Ik was aan het nakijken of de aanlandingsplicht geen kaaiverplichting zou kunnen worden, maar ik begrijp het systeem.
Ik heb toch een aantal technische vragen. Minister, ik voel wel aan dat het is opdat men selectiever zou vissen, en alleen maar de aanvaardbare soorten en hoedanigheden zou opvissen. Ik weet niet of de natuur zich daartoe leent. Wat mij treft, is dat men vroeger de verkeerde vis terug in de zee mocht storten, stoten of werpen, terwijl men nu de verkeerde soort aan land moet brengen. Men kan zich vragen stellen over het ecologische benaderingsaspect ter zake.
Zijn er na deze drie jaar van progressieve invoering en de complete invoering sinds 1 januari jongstleden reeds invloeden merkbaar van die aanlandingsplicht op de capaciteit – want het is toch uitdagend om onze vissers selectiever te laten vissen – en heeft dat ook een impact op de balans van baten en kosten, dus van de inkomsten van onze vissers, als men dat kan berekenen? Dat zij keurige vissers zijn, dat geloof ik, en mevrouw Vermeulen zal dat niet zeggen als dat niet waar is, maar ze zijn nog in concurrentie met onze Nederlandse collega’s, die ook keurig zijn, maar minder selectief misschien.
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Het was een goede vraag, een goed antwoord, en een goede aanvulling. Maar ik wil toch één aspect belichten in mijn bedenking. Het is natuurlijk niet gemakkelijk als je een gemengde visserij hebt, zoals bij ons, een minder selectieve visserij, om aan die aanlandingsplicht te voldoen.
Maar we mogen niet vergeten dat de aanlandingsplicht eigenlijk een aanvulling is op de quotaregeling, of een beperking van de quotaregeling – zoals u het wilt interpreteren. Ik ga niet zeggen dat op die manier de quota omzeild worden, maar ze kunnen toch losser geïnterpreteerd worden. Vandaar dat de Europese Unie ook oplegt dat die andere soorten aangemeld worden, ook jonge vissen die nog niet voor consumptie bruikbaar zijn. Dan blijven we tenminste binnen de quotaregeling duidelijk, en worden die quota ook gerespecteerd. Laat ons eerlijk zijn, het alternatief is dat de vis teruggegooid wordt. De realiteit is dat het gros van die teruggegooide vis niet meer leeft. Die dient bij wijze van spreken alleen voor de meeuwen. Als je de aanlandingsplicht niet toepast en je gooit terug, wordt een groter volume opgevist dan het volume dat aan land gebracht wordt. Vandaar dat men nu zegt dat alles aan land gebracht moet worden.
Heel eenvoudig uitgedrukt: het zal vooral zaak zijn om selectiever te vissen zodat er minder niet-gewenste soorten in de netten terechtkomen. Het zou mij bijzonder interesseren dat er een wetenschappelijk rapport komt over de specifieke problemen met de aanlandingsplicht, en vooral dan met potentiële oplossingen. Hoe kan je vermijden dat er in de netten veel soorten komen die je niet wenst? Overigens, de Hollanders zijn niet selectiever, als ik dat mag zeggen. De Hollanders zijn veel brutaler dan wij en gebruiken bijvoorbeeld elektrische vistechnieken die kwalijk zijn voor onze vloot en voor de visbestanden. Zij pikken veel te veel op.
Minister, ik wil een pleidooi houden voor het behoud van de aanlandingsplicht maar ik vraag ook dat goed wetenschappelijk wordt gemonitord inzake de effecten. Ik wil vooral weten of het een positief effect heeft op de quota, op de visbestanden. Dat is de essentie. Misschien zijn er alternatieven om de jonge vis die we niet wensen op te vissen, levend opnieuw in zee te gooien. Ik ben technisch niet genoeg onderlegd om daarover te oordelen. Op zich is het een correcte maatregel en een ‘fair deal’ voor iedereen. Elk land weet dan welke quota men mag halen en wat men behaalt. Tot nader order verdedig ik het model.
De voorzitter
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Minister Koen Van den Heuvel
Collega's, ik dank u voor de replieken en extra vragen. Door de laatste stellingen zijn we tot het fundament of de kern van de zaak gekomen.
De aanlandingsplicht is een Europees principe waarop van in het begin veel commentaar is geweest en waarover veel opmerkingen zijn gemaakt. Het fundament van het Europese visserijbeleid is – en iedereen met gezond verstand zal dat wel begrijpen – dat we moeten streven naar een maximale vangst met dien verstande dat het bestand op niveau kan blijven.
Er zijn de quota en de aanlandingsplicht is daar een uitvloeisel van. Ik denk dat we moeten geloven in innovatieve technologieën of innovatie die zowel de selectiviteit als de overleving maximale kansen geven. We moeten daarop inzetten. De techniek van de aanlandingsplicht is een normering. We moeten proberen dat als een aanmoediging te zien om na te gaan hoe we in samenspraak met de sector en de mensen op het veld, alle steun kunnen geven. Daarom hebben we een onderzoeksproject gedaan om de selectiviteit te verhogen. Het heeft natuurlijk ook zijn grenzen, maar we kunnen de kansen op overleving maximaliseren. Vandaar het ‘Vlaams paneel’ dat hiervan een mooie illustratie is. De voorbije jaren heeft men niet stilgezeten en is het verplicht geworden zodat er een aantal winstpunten zijn.
Maximale vangst is dus nodig, ook om de bestanden op niveau te houden. We moeten als overheid volop inzetten op een verbetering van de technieken voor selectiviteit en maximale kansen op overleving door het stimuleren van onderzoeksprojecten zodat we de visserij kunnen ondersteunen.
De voorzitter
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Sabine Vermeulen (N-VA)
Minister, ik stel de Europese beslissing van de aanlandingsplicht niet in vraag maar ik stel me grote vragen bij de haalbaarheid, wat de sector ook aangeeft. Ik schrik zelf van wat ze aangeven. Ik voelde de laatste maanden dat het wel zou lukken, maar nu het in gang is gezet, komen er plots heel andere signalen.
Ik denk dat er nog meer duidelijkheid moet komen over de praktische uitvoering van controles en sancties. De cowboys moeten eruit. Het kan niet zijn dat de aanlandingsplicht op lange termijn zorgt voor zware meerkosten voor de visserijsector. Dit zal enkel worden vermeden als iedereen de nieuwe regels correct naleeft. Dat is belangrijk. Het moet voor iedereen zeer duidelijk zijn wat de handhaving inhoudt en wat de controles en de sancties zijn.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.