Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 02 aug 2019 09:16 

Omkadering van jonge onderzoekers


Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2013 betreffende de omkadering van jonge onderzoekers

Gelet op het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid, artikel 63/4, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2012;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2013 betreffende de omkadering van jonge onderzoekers;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 april 2019;
Gelet op advies nr. 65.975/3 van de Raad van State, gegeven op 10 mei 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;
Na beraadslaging,

Besluit :
Artikel 1. In het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2013 betreffende de omkadering van jonge onderzoekers wordt een artikel 1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 1/1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° bevoegde administratie: het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie, vermeld in artikel 21, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
2° begunstigde: universiteit van de Vlaamse Gemeenschap die behoort tot een associatie, die overeenkomstig artikel 6 een overheidsbijdrage ontvangt;
3° Vlaamse overheid: de Vlaamse overheid, zoals gedefinieerd in artikel I.3, 1°, in het Bestuursdecreet van 7 december 2018.".
Art. 2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede "t-4 tot en met t-1" wordt vervangen door de zinsnede "t-5 tot en met t-2";
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De subsidies, vermeld in het eerste lid, bedragen minstens 5.000.000 euro per jaar.".
Art. 3. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zin "De met toepassing van de verdeelsleutel verkregen bedragen worden afgerond op het honderdtal." wordt opgeheven;
2° de zinsnede "jaar t" wordt vervangen door de zinsnede "jaar t-1";
3° tussen het woord "verdeelsleutel" en de zinsnede ", vermeld in artikel 3" wordt de zinsnede "voor het jaar t" ingevoegd;
4° het woord "mei" wordt vervangen door het woord "september".
Art. 4. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede "jaar t" wordt vervangen door de zinsnede "jaar t-1";
2° het woord "juli" wordt vervangen door het woord "oktober";
3° de zinsnede "voor jaar t" wordt toegevoegd;
4° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Het subsidiebedrag dat voor het begrotingsjaar t wordt voorgesteld, is onder voorbehoud van de begrotingsgoedkeuring en van eventuele bijstelling naar aanleiding van de begrotingsaanpassing en de kredietverdeling tijdens het begrotingsjaar.".
Art. 5. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 6. De overheidsbijdrage, vermeld in artikel 2 en verdeeld overeenkomstig artikel 3, wordt aan elke universiteit ter beschikking gesteld volgens de volgende betalingsprocedure:
1° een eerste schijf van 75% wordt betaald binnen dertig dagen na de dag van de ontvangst door de bevoegde administratie van het ondertekende ministerieel subsidiebesluit;
2° het saldo van maximaal 25% wordt betaald nadat de bevoegde administratie het financieel en inhoudelijk verslag, vermeld in artikel 15, § 2, tweede lid, heeft goedgekeurd.".
Art. 6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art 6/1. De bedragen van de overheidsbijdrage, vermeld in artikel 5, worden jaarlijks geïndexeerd binnen de perken van de begrotingskredieten in kwestie waarin voorzien is in de uitgavenbegroting conform de formule, vermeld in artikel III.5, § 9, van het decreet van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013.".
Art. 7. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede "1 oktober van het jaar t tot en met 30 september van het jaar t+1" wordt vervangen door de zinsnede "1 januari van het jaar t tot en met 31 december van het jaar t";
2° een tweede en derde lid worden toegevoegd, die luiden als volgt:
"De middelen van de toegekende subsidie die na afloop van het kalenderjaar in kwestie niet zijn besteed, kunnen met behoud van bestemming worden overgedragen naar de begroting van de universiteit van het volgende jaar voor een maximum conform artikel 5, § 3 en § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring.
In afwijking van het tweede lid kunnen de middelen van de toegekende subsidie die na afloop van het kalenderjaar 2019 niet zijn besteed, met behoud van bestemming worden overgedragen naar de begroting van de universiteit van het jaar 2020 voor een maximum van 50% van de middelen van de in 2019 toegekende subsidie".
Art. 8. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan punt 1°, a), wordt de volgende zinsnede toegevoegd:
", met bijzondere aandacht voor dataskills en research data management, onder andere met het oog op open science";
2° aan punt 1°, c), worden de woorden "met bijzondere aandacht voor de doelstellingen van het wetenschapscommunicatiebeleid" toegevoegd;
3° in punt 1°, f), wordt het woord "genderdimensie" vervangen door de woorden "gender- en diversiteitsdimensie";
4° aan punt 1° wordt een punt i) toegevoegd, dat luidt als volgt:
"i) training die ertoe kan bijdragen het welbevinden van jonge onderzoekers te verhogen";
5° aan punt 2°, f), worden de woorden "met bijzondere aandacht voor een niet-academische carrière" toegevoegd;
6° in punt 2° wordt punt i) opgeheven;
7° in punt 3°, b), wordt de zinsnede ", bijvoorbeeld screening van buitenlandse doctorandi optimaliseren" opgeheven.
Art. 9. In artikel 11, eerste lid, van hetzelfde besluit worden tussen het woord "aanmoedigen" en de woorden "van ondernemerschap" de woorden "en ontwikkelen" ingevoegd.
Art. 10. In artikel 12, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 2° wordt punt c) vervangen door wat volgt:
"c) alle doctorale en postdoctorale onderzoekers krijgen informatie over de brede arbeidsmarkt in functie van een mogelijke academische of niet-academische loopbaan als werknemer of als zelfstandige ondernemer, en alle geïnteresseerde doctoraatsstudenten en postdoctorale onderzoekers worden voorbereid om zich te positioneren op die markt;";
2° in punt 2° wordt punt e) vervangen door wat volgt:
"e) de begunstigden organiseren één loopbaanevenement voor doctorale en postdoctorale onderzoekers met bijzondere aandacht voor een niet-academische carrière, met medewerking van de industriële sector en, als dat relevant is, met andere universiteiten, hogescholen, onderzoekscentra en de publieke sector;";
3° aan punt 2° wordt een punt g) toegevoegd, dat luidt als volgt:
"g) betrekken van toekomstige werkgevers bij de beleidsontwikkeling over de vorming en omkadering van jonge onderzoekers zodat het aanbod aansluit bij de behoeften van de arbeidsmarkt;";
4° in punt 3° wordt punt b) opgeheven;
5° in punt 4° worden de woorden "één vierde" vervangen door de zinsnede "35%";
6° er wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"5° alle activiteiten worden gemonitord met een tevredenheidsbevraging per activiteit.".
Art. 11. In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"De begunstigden verwijzen bij alle communicatie over de initiatieven en activiteiten, zoals publicaties, persmededelingen en de website, naar de steun van de Vlaamse overheid. Op elke vorm van communicatie, uitgezonderd dagelijks e-mailverkeer, en elk product, inclusief de website en affiches, staan de logo's van de Vlaamse overheid. Voor alle advertenties worden de logo's evenwaardig beschouwd aan die van andere sponsors. De bevoegde administratie stelt de logo's ter beschikking.".
Art. 12. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 15. § 1. Tegen 30 juni 2019 en vervolgens vijfjaarlijks tegen 30 april dient iedere begunstigde bij de bevoegde administratie een eigen strategisch beleidsplan in over de vorming en omkadering van jonge onderzoekers. Dat strategische beleidsplan bevat minstens de elementen, vermeld in artikel 11.
Naast het strategische plan van iedere universiteit dienen de begunstigden tegen 30 november 2019 en vervolgens vijfjaarlijks tegen 30 april samen ook één gemeenschappelijke visie in over de samenwerking, vermeld in artikel 12, eerste lid, 4°.
De bevoegde administratie beoordeelt ieder plan binnen drie maanden na de indieningsdatum op volledigheid en conformiteit met hoofdstuk 3 en stelt hierover een advies op dat het overmaakt aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschapsbeleid.
Als aan sommige voorwaarden niet is voldaan, kunnen de universiteiten in overleg met de bevoegde administratie aanpassingen doorvoeren in de ingediende, nog niet goedgekeurde strategische plannen.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschapsbeleid, keurt het plan goed binnen twee maanden na de dag van de ontvangst van het advies van de bevoegde administratie, vermeld in het derde lid.
Tijdens de looptijd van het beleidsplan deelt iedere begunstigde jaarlijks uiterlijk op 30 juni de wijzigingen die erin worden aangebracht, mee aan de bevoegde administratie.
§ 2. De begunstigden bezorgen jaarlijks voor 30 maart van het jaar t+1 aan de bevoegde administratie een gezamenlijk inhoudelijk verslag over de activiteiten binnen een samenwerkingsverband tussen minstens drie Vlaamse universiteiten als vermeld in artikel 12, eerste lid, 4°.
Elke begunstigde bezorgt jaarlijks voor 30 maart van het jaar t+1 aan de bevoegde administratie een inhoudelijk verslag over zijn individuele initiatieven en een financieel verslag over al zijn activiteiten. Dat document:
1° geeft inzicht in de werkzaamheden en de doelmatigheid en doeltreffendheid ervan in de afgelopen bestedingstermijn;
2° omschrijft de mate waarin in de afgelopen bestedingstermijn aan de doelstellingen en principes, vermeld in hoofdstuk 3, is voldaan;
3° omvat een financieel verslag, waarbij een getrouw beeld wordt geschetst van de uitgaven binnen de bestedingstermijn.
De verslaggeving, vermeld in het eerste en tweede lid, wordt opgenomen in een sjabloon dat de bevoegde administratie ter beschikking stelt.
In dit sjabloon worden volgende elementen opgenomen:
1° van iedere activiteit:
a) titel;
b) omschrijving;
c) besteed budget;
d) aantal deelnemers gespecifieerd per type;
e) score tevredenheidsbevraging;
2° de personeelsinzet;
3° alle andere kosten;
4° de behaalde resultaten op volgende indicatoren:
a) aandeel doctoraatskandidaten die op het moment van de promotie minstens één opleidingsonderdeel van de doctoraatsopleiding hebben gevolgd;
b) het aandeel doctoraatskandidaten die op het moment van de promotie een getuigschrift behalen van de doctoraatsopleiding.
De bevoegde administratie beoordeelt ieder verslag op volledigheid en conformiteit met hoofdstuk 3 en keurt dit verslag goed binnen drie maanden na de indieningsdatum.
Als aan sommige voorwaarden niet is voldaan of sommige informatie ontbreekt, levert de universiteit die informatie bijkomend aan.
§ 3. Elke begunstigde verleent op eerste verzoek inzage in alle relevante documenten die worden opgevraagd door:
1° de Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschapsbeleid;
2° de bevoegde administratie;
3° de Inspectie van Financiën.
§ 4. Bewijsstukken van de personeelskosten, werkingskosten, uitrustingskosten en onderaannemingskosten die aantonen dat die kosten effectief zijn gemaakt, worden tien jaar bijgehouden. De bevoegde administratie kan die bewijsstukken op ieder moment opvragen.".
Art. 13. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 17. § 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschapsbeleid, laat om de vijf jaar evalueren op welke wijze de begunstigden de subsidie hebben besteed. De evaluatie in het jaar t heeft voor het ex-postgedeelte ervan betrekking op de periode [t-6; t-1], waarbij t=2018+n*5 en n het volgnummer is van de evaluatie. De evaluatie die in 2018 is uitgevoerd, wordt daarbij beschouwd als de nulevaluatie (n=nul).
De evaluatie gaat onder meer na of de subsidies effectief en efficiënt zijn ingezet, in welke mate de doelstellingen, vermeld in artikel 10, zijn gehaald en welke impact de maatregelen hebben (gehad) op de loopbanen van jonge onderzoekers die bij de begunstigden werken.
§ 2. De evaluatie, vermeld in paragraaf 1, houdt in het bijzonder rekening met de volgende elementen:
1° de strategische plannen;
2° de verslagen die de begunstigden tijdens de periode waarop de evaluatie betrekking heeft, conform artikel 15 hebben bezorgd;
3° de zelfevaluatierapporten die de begunstigden conform paragraaf 4, hebben opgesteld;
4° een benchmark met andere vergelijkbare instrumenten of programma's.
§ 3. De bevoegde administratie organiseert de evaluatie, vermeld in paragraaf 1, en draagt de kosten ervan. Bij de evaluatie worden de algemene en specifieke procedures gevolgd die de bevoegde administratie voor beleidsevaluaties heeft uitgewerkt.
Om de evaluatie uit te voeren, stelt de bevoegde administratie gepaste evaluatieorganen aan die over de expertise beschikken om de activiteiten, de resultaten en het potentieel van de begunstigden voor de omkadering van jonge onderzoekers vakkundig te beoordelen.
De bevoegde administratie informeert de begunstigden uiterlijk op 30 november van het jaar t-1 over de inhoud en de reikwijdte van de evaluatie van het jaar t.
§ 4. De begunstigden stellen voor de evaluatie van het jaar t een zelfevaluatie op. Die zelfevaluatie heeft zowel betrekking op de individuele maatregelen die de begunstigden met betrekking tot de omkadering van jonge onderzoekers genomen hebben, als op de maatregelen die in het kader van een samenwerkingsverband als vermeld in artikel 12, eerste lid, 4°, zijn uitgewerkt.
De zelfevaluatie bestaat zowel uit een ex-post- als een ex-antegedeelte.
Het ex-postgedeelte heeft minstens betrekking op de periode [t-6, t-1] en blikt in ieder geval terug tot de vorige evaluatie die in het kader van dit besluit is uitgevoerd.
Het ex-antegedeelte blikt minstens vooruit op een volgende periode van vijf jaar [t/(t+1), t+6], en omvat minstens een ontwerp van beleidsplan of strategisch plan dat in het kader van de evaluatie wordt beoordeeld. Op basis van die beoordeling kan het ontwerp evolueren tot een definitief beleidsplan of een strategisch plan.
De volledige zelfevaluatie wordt beschouwd als een werkdocument dat input levert voor de evaluatie. Beide delen van de zelfevaluatie worden opgesteld op basis van een vragenlijst die de bevoegde administratie aan de begunstigden ter beschikking stelt.".
Art. 14. In hoofdstuk 5 van hetzelfde besluit wordt een artikel 17/1, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 17/1. In afwijking van artikel 3, tweede lid, artikel 4 en 5 wordt voor het jaar 2019 een subsidie van 2.000.000 euro ter beschikking gesteld die over de universiteiten verdeeld wordt conform artikel 3, eerste lid.
In afwijking van artikel 6, 1°, wordt voor het jaar 2019 een eerste schijf van 75% betaald binnen dertig dagen na de dag van de ontvangst door de bevoegde administratie van het ondertekende ministerieel subsidiebesluit.
In afwijking van artikel 6, 2°, wordt het saldo van de subsidies voor de jaren 2018 en 2019 uitbetaald nadat de bevoegde administratie het financieel en inhoudelijk verslag, vermeld in het zesde lid, heeft goedgekeurd.
In afwijking van artikel 7 kunnen middelen van de subsidie 2018 besteed worden van 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2019.
In afwijking van artikel 15, § 2, eerste lid, bezorgen de begunstigden voor 30 maart 2020 aan de bevoegde administratie een gezamenlijk inhoudelijk verslag over de activiteiten van de jaren 2018 en 2019 binnen een samenwerkingsverband tussen minstens drie Vlaamse universiteiten als vermeld in artikel 12, eerste lid, 4°.
In afwijking van artikel 15, § 2, tweede lid, bezorgt elke begunstigde voor 30 maart 2020 aan de bevoegde administratie een inhoudelijk verslag van de jaren 2018 en 2019 over zijn individuele initiatieven en een financieel verslag over al zijn activiteiten, gebundeld in één verslag.".
Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschapsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 mei 2019.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport,
Ph. MUYTERS



  Nieuwsflash
 
Gloednieuwe website rond duurzame bemesting van aardappelen Lees meer
 
 
EU-lidstaten geven groen licht voor versoepelingen GLBLees meer
 
 
Pesticiden - Schadelijke gezondheidseffecten voor landbouwers Lees meer
 
 
Landbouwsites - Zonevreemde functiewijzigingen Lees meer
 
 
West-Vlaamse landbouwbedrijven - Stopzetting en opstartLees meer
 
 
2024 Beheerovereenkomst 3000 landbouwersLees meer
 
 
Nauwelijks aanvragen voor provinciale subsidies voor kustvaartuigen Lees meer
 
 
Lokale familiale landbouw wordt verdreven door Natuurpunt! Lees meer
 
 
Versoepelingen en administratieve vereenvoudigingen van het GLB in 2024 Lees meer
 
 
België haalt stemming over natuurherstelwet van agenda Lees meer
 
 
Toelating van Renure-meststoffen Lees meer
 
 
Planeet op rand van afgrond na warmste decennium ooitLees meer
 
 
Vlaamse peer verbazend sterk omringd door technologie Lees meer
 
 
Verhoogde kans op voetziekte in wintertarwe door natte najaar 2023Lees meer
 
 
Agristo nv: opsporingsvergunning voor aardwarmte in de regio Wielsbeke Lees meer
 
 
Nieuwe IPM-checklist 2024 met extra driftreducerende technieken en doppen Lees meer
 
 
Vlaams Belang steunt juridische acties tegen goedgekeurd Ventilus-tracé Lees meer
 
 
Correct rekenen met dierlijke mest Lees meer
 
 
Plantenveredeling via nieuwe genomische technieken Lees meer
 
 
Herbekijk de recente studiedagen akkerbouw over suikerbieten- en aardappelteelt Lees meer
 
 
Webinars en studiedagen Landbouw&VisserijLees meer
 
 
Verzamelaanvraag 2024 invullen kan tot en met 30 april Lees meer
 
 
VLIF-steun voor productieve investeringen (vanaf 2023) VLIF-aanvraagperiodes 2024 Lees meer