|
Duurzame tonijn oorlog
De blauwvintonijn mag dan van de ondergang zijn gered, het blijft moeilijk om tonijn te serveren zonder schuldgevoel. Achter de blikjes worden oorlogen uitgevochten rond duurzaamheid.
|
Ruim tien jaar geleden leek het alsof de blauwvin op het punt stond te worden uitgeroeid in Europese wateren. Milieuorganisaties als het Wereldnatuurfonds (WWF) en Greenpeace zetten de tonijn hoog op hun prioriteitenlijst. Prins Albert van Monaco gebruikte hem in pleidooien om de vangst stop te zetten. En er werd - tevergeefs - actie ondernomen om de internationale handel in blauwvintonijn, net zoals bij de tijger, de olifant en de neushoorn, te verbieden.
Het verhaal van de blauwvin, met een lengte van meer dan 2,5 meter en een gewicht van honderden kilo’s de reus onder de tonijnen, illustreert hoe wereldwijde handelsketens door ongecontroleerde exploitatie een soort op de rand van de afgrond kunnen brengen. Blauwvintonijn was uitgegroeid tot een gewild ingrediënt voor de Japanse sushi- en sashimimarkt. Nadat de Japanse vissers de blauwvin in de Stille Oceaan grotendeels hadden weggevist, kwamen ze naar de Atlantische en naar de Middellandse Zee om hem hier te vissen.
De prijzen die in Japan voor de blauwvintonijn worden betaald, zijn voor Europese begrippen ongekend. Dat is inmiddels wel wat rechtgetrokken, maar niettemin: bij de traditionele nieuwjaarsveiling op de vismarkt in Tokio van 2019 ging de eerste blauwvintonijn van 275 kilo voor een symbolische prijs van 333 miljoen Japanse yen (2,75 miljoen euro) van de hand. En dat terwijl de vis hier aanvankelijk vooral als bliktonijn en zelfs kattenvoer werd gebruikt.
|
|