De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Tinne Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
De tijd heeft de actualiteit van deze vraag intussen wat ingehaald.
Eind  oktober brak in een Nederlands vleeskuikenhouderbedrijf op ongeveer 70  kilometer van de grens met ons land vogelgriep uit. Dat zorgde ook in  België voor de nodige ongerustheid. Het betrokken bedrijf in Nederland  werd onmiddellijk geruimd om verspreiding maximaal te voorkomen en er  werden ook een aantal voorzorgsmaatregelen genomen zoals het instellen  van de 10 kilometerzone rond de getroffen boerderij, het vervoersverbod  en de ophokplicht voor commercieel gehouden pluimvee. 
In  Nederland drong de Landsbond Pluimvee erop aan om onmiddellijk  maatregelen te nemen om de verspreiding maximaal tegen te gaan. Ook het  Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) gaf  een aantal weken eerder aan dat er een dreigend risico was op een  tamelijk besmettelijk vogelgriepvirus dat al enkele maanden woedde in  Rusland en Kazachstan en mogelijk naar onze contreien zou overkomen.
Intussen  is op 13 oktober vastgesteld dat een aantal wilde vogels besmet waren  met vogelgriep en is op 15 november de ophokplicht voor alle vogels en  pluimvee afgekondigd. Op 26 november werd in Menen het eerste besmette  pluimveebedrijf vastgesteld. Het gevolg was dat een beschermingsgebied  van 3 kilometer en een toezichtsgebied van 10 kilometer rond het bedrijf  werd ingesteld.
Een maand geleden was de vraag welke  maatregelen konden worden genomen om de verspreiding maximaal te  voorkomen. Vandaag is de situatie anders maar blijft de vraag pertinent  hoe we de verspreiding kunnen indijken en welke impact dat heeft op de  sector.
Minister, hoe verloopt de opvolging van de  opmars van de uiterst besmettelijke variant van het vogelgriepvirus? Hoe  verloopt de wisselwerking met het FAVV? Zij volgen dit mee op om te  kijken welke maatregelen worden afgekondigd. 
Zijn er  contacten met Nederland en de andere buurlanden om te bekijken hoe de  evolutie en dreiging daar zijn en om maximaal samen te werken?
Hoe  reageert u als minister van Landbouw op de oproep van de Landsbond  Pluimvee om op dat moment over te gaan tot een ophokplicht? Hebt u op  dat moment ook stappen ondernomen? Welke maatregelen hebt u besproken  met uw federale collega’s? 
Welke andere voorzorgsmaatregelen kunnen we nog nemen om het pluimvee te beschermen tegen eventuele besmetting?
Op  welke ondersteuning kunnen bedrijven rekenen die getroffen worden? We  zitten ondertussen inderdaad in die situatie waarbij een Vlaams bedrijf  getroffen is.
Welke impact heeft deze uitbraak op de  afzetmarkt tot nog toe? Welke risico’s lopen we op dat vlak? Kunnen we  eventueel extra voorzorgsmaatregelen nemen?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Rombouts, bedankt voor de zeer interessante vraag.
De  vogelgriep, die hadden we nu echt niet nodig, boven op alle andere  zorgen die er al zijn dezer dagen. Ik ben echt heel kwaad op die griep,  maar dat helpt natuurlijk niet.
Op vrijdag 27  november heeft het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de  voedselketen (FAVV) ook in België een besmetting met hoogpathogene  vogelgriep op een professioneel kippenbedrijf vastgesteld. Het gaat om  een bedrijf in het zuiden van West-Vlaanderen, zoals u zelf ook zegt, in  Menen. De situatie wordt zeer nauwgezet opgevolgd door het FAVV. Op  zich houdt dit geen verband met voedselveiligheid, want het  vogelgriepvirus is niet besmettelijk voor de mens. De dreiging is  jaarlijks het grootst tijdens het trekseizoen van wilde vogels over het  Europese continent. Daarom is de aanpak van dergelijke dierziekten  grotendeels Europees gecoördineerd en staat het FAVV ook in contact met  de bevoegde autoriteiten in de andere lidstaten. Het FAVV bezorgt de  sector en de gewestelijke overheden regelmatig updates over de situatie.  Via die samenwerking blijft iedereen op de hoogte.
Hoe  reageer ik als minister? Sinds 1 november heeft de federale overheid  een ophokplicht ingesteld voor professioneel gehouden pluimvee. Op 15  november is vervolgens een algemene ophokplicht voor particulier  gehouden pluimvee ingesteld, toen de eerste besmette wilde vogels werden  gevonden in onze kuststreek.
Het instellen van een  ophokplicht is een maatregel waar de federale overheid altijd omzichtig  mee omgaat, omdat dat economische gevolgen heeft voor de vermarkting van  eieren: na 16 weken ophokplicht mogen eieren afkomstig van vrije  uitloop enkel nog verkocht worden als scharreleieren. Dit betekent dus  een afwaardering van deze eieren, terwijl de investeringkosten die de  betrokken veehouders hebben gemaakt in een vrije-uitloopsysteem  natuurlijk verder afbetaald moeten worden. Anderzijds is het instellen  van een ophokplicht bij particulier gehouden pluimvee niet zo eenvoudig,  omdat de huisvesting bij particulieren dikwijls niet voorzien is op het  langdurig opsluiten van pluimvee in een beperkte ruimte.
Bij  de vorige uitbraak in 2017 hebben sommige retailers een positief  signaal gegeven ten aanzien van hun kippenhouders door eieren van  opgehokte vrije-uitloopkippen voor een meerprijs te blijven aanbieden  aan de consument, een mooi voorbeeld van solidariteit binnen de  voedselketen zelf. Voorlopig is dit nog niet aan de orde, want dit  speelt natuurlijk maar na 16 weken ophokplicht, maar mocht dit nodig  zijn, dan zal ik zeker met alle spelers aan tafel gaan zitten om dit  opnieuw mogelijk te maken.
De gevolgen van het  instellen van een ophokplicht moeten dus afgewogen worden tegen het  risico op besmetting via wilde vogels. Dit najaar werd helaas al vroeg  duidelijk dat de insleep via wilde vogels een reëel gevaar vormde, omdat  de trekroutes die boven ons land lopen, besmet waren met hoogpathogene  vogelgriep. Het instellen van een ophokplicht werd dus door alle  partijen onmiddellijk als een noodzakelijke maatregel aanvaard.
De  verwachting is dat het gevaar voor vogelgriep pas geweken zal zijn als  de voorjaarstrek achter de rug is. Het is dus niet denkbeeldig dat de  huidige ophokplicht nog tot maart/april kan duren. Zeker is dat niet,  maar ik vind dat we als overheid de kans daarop transparant moeten  signaleren aan alle professionele en particuliere kippenhouders. We  hebben er geen baat bij om daarover niet open te zijn.
Daarnaast  zijn er nog andere maatregelen. Het sleutelwoord om het risico op  insleep van de ziekte te verminderen, is bioveiligheid. De lijst met  maatregelen die kunnen worden genomen, is lang. In feite komt het er op  neer om direct of indirect contact van je kippen met wilde vogels of hun  uitwerpselen te vermijden. Dat kan door hun voeder of drinken af te  schermen zodat wilde vogels er niet door aangetrokken worden, of door  het reinigen en ontsmetten van vervoersmiddelen en materiaal zodat er  geen besmettingen van de ene naar de andere kunnen worden overgebracht.  Ook het dragen van bedrijfseigen of zelfs staleigen kledij en schoeisel  bij het betreden van de stallen is belangrijk om insleep te vermijden. 
Het  belang van bioveiligheid wordt regelmatig onder de aandacht gebracht  door de verschillende overheden en de sectororganisaties, niet alleen in  het kader van de vogelgriep, maar ook om insleep van andere dierziektes  te vermijden en om het antibioticagebruik te kunnen reduceren. Zo  organiseert het Departement Landbouw en Visserij regelmatig studiedagen  rond bioveiligheid en werd er in 2018 ook een driedelige reportage  gemaakt voor PlattelandsTV. Over de actuele situatie is ook informatie  terug te vinden op de website van het Departement Landbouw en Visserij.
Er  kan ook steun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) worden  aangevraagd voor verschillende investeringen die de bioveiligheid op het  landbouwbedrijf vergroten. 
Het FAVV heeft specifiek  voor de actuele vogelgriepsituatie verschillende extra maatregelen  uitgevaardigd voor het Belgische grondgebied. Daarnaast werd er rond de  vastgestelde haard, zoals voorzien in de wetgeving, een 3 kilometer- en  10 kilometerzone vastgesteld waarbinnen specifieke strenge maatregelen  gelden om te vermijden dat de besmetting zich kan uitbreiden. Het zou  ons te ver leiden om alle maatregelen binnen elk van de zones toe te  lichten, maar u vindt alle actuele informatie voor zowel de hobby- als  professionele kippenhouders op de website van het FAVV.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord. 
Tinne Rombouts (CD&V)
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Het  klopt dat het FAVV een heel duidelijke website heeft waarop de  maatregelen zijn terug te vinden. Ik denk dat het inderdaad belangrijk  is, dat we er alle belang bij hebben om transparant te zijn en dat we  het brede publiek voldoende moeten sensibiliseren zodat de ophokplicht  voor hobbydieren in dezen ook goed gerespecteerd wordt en blijft.
Ik  ben daarom ook blij dat er voor de ophokplicht snel een heel breed  draagvlak is gevonden. De land- en tuinbouw heeft intussen wel wat  ervaring met de bioveiligheid. In die zin ben ik blij dat er heel snel  geschakeld is om de risico’s tot het minimum te beperken. 
Dit  is dus een zaak die we moeten opvolgen. Ik heb u ook duidelijk horen  zeggen dat als er maatregelen nodig zijn ten aanzien van eventuele  marktverstoringen naar aanleiding van uitbraken die er zijn of nog  zullen komen en van de ophokplicht die nu van kracht is, u ook daar het  initiatief wilt nemen om met de sector en de hele keten aan tafel te  zitten. Ik denk dat het superbelangrijk is om dat zeker heel goed op te  volgen en om voor ogen te houden dat dat mogelijk wel nodig is, omdat de  crisis vandaag al heel groot is en het virus zeker op dit moment nog  voor een extra risico zorgt. Dank u wel om de noden op dat vlak zeker  goed op te volgen.
De voorzitter
De heer Ongena heeft het woord. 
Tom Ongena (Open Vld)
Dank u wel, mevrouw Rombouts, voor de vraag.
Het  is inderdaad zo dat een ongeluk nooit alleen komt. Boven op de  coronamiserie komt er voor de pluimveebedrijven nu ook nog eens de  vogelgriepmiserie bij. We hebben daar ook wel wat ervaring mee. Begin  dit jaar heb ik nog een aantal vragen gesteld over de vorige uitbraak en  daarom wil ik hier nog even op terugkomen. Ik ben van nature een  optimistische mens, maar we weten dat zo’n vogelgriep heel snel kan  uitbreiden en voor heel veel schade kan zorgen. Vorige keer was er heel  wat wrevel bij pluimveehouders die proactief snel hun bedrijf hadden  geruimd, want zij vielen toen uit de boot voor schadevergoedingen. Dat  was omdat de afstemming tussen het federale en het Vlaamse niveau niet  helemaal goed was. Ik zal die geschiedenis niet herhalen, maar ik denk  dat het vooral belangrijk is dat we daaruit lessen trekken.
Mijn  bijkomende vragen situeren zich wat in het worstcasescenario. Stel dat  de vogelgriep verder uitdeint en stel dat heel wat bedrijven naar een  ruimingsplicht moeten gaan. Kunnen we dan de wrevel die er in het  voorjaar was en het probleem van te vroeg ruimen zonder recht op  schadevergoeding oplossen?
Kunnen we vermijden dat dat zich nog eens voordoet?
Vlaanderen  heeft de nodige budgetten voorzien om de herbevolking te financieren  van bedrijven die geruimd hebben. Minister, voorziet u daar opnieuw  budgetten voor? Staat dat systeem op punt zodat Vlaanderen de getroffen  pluimveehouders indien nodig kan steunen? 
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord. 
Sofie Joosen (N-VA)
Ik wil de collega bedanken om deze bezorgdheid nogmaals  onder de aandacht te brengen. Het is ook een bezorgdheid die ik geuit  heb tijdens de begrotingsbesprekingen. De pluimveesector is een sector  die reeds getroffen werd door de coronacrisis, onder andere door de  tijdelijke sluiting van de markten. Uit de hoorzittingen bleek dat dit  een heel grote impact had op de sector. Nu komt die vogelgriep daar nog  eens bovenop. Ik mag toch hopen dat we lessen hebben getrokken uit de  vorige uitbraak van 2019. Het klopt wel dat dat een ander scenario was  omdat we toen te maken hadden met een laagpathogene vogelgriep. Maar ik  denk toch dat we daar lessen uit moeten trekken en dat er betere  afspraken gemaakt moeten worden met het federale niveau. Ik ga niet heel  de historiek herhalen, maar dat waren toch absurde situaties. 
Ik  wandel veel in deze coronatijden, het is belangrijk om in beweging te  blijven. Ik moet op die wandelingen helaas vaststellen dat heel wat  pluimvee van particulieren niet opgehokt is. Ik denk dus dat  communicatie enorm belangrijk is, via de steden en gemeenten, maar  misschien kan Vlaanderen ook iets betekenen op dat vlak. Het bericht aan  de particulieren kwam op een zaterdagnamiddag, op een moment dat de  niet-essentiële winkels gesloten waren. Het was toen dus ook niet  evident om aan een net te geraken om je kippenhok goed af te sluiten. Ik  zie dus wel de noodzaak om die communicatie nog eens te herhalen. Een  element dat ik vaak mis in de communicatie, is de reden waarom het voor  een particulier zo belangrijk is om dat toch te doen. Ik denk dat  Vlaanderen een bijdrage kan leveren op dat vlak. 
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord. 
Minister Hilde Crevits
Dank u wel, collega’s voor de aanvullende vragen. Ik wil  eerst iets zeggen over het brede publiek als antwoord op de vragen van  collega Rombouts en collega Joosen. Ik vind het ontzettend belangrijk om  te duiden dat dit geen verhaal is voor louter de professionele  kippenhouders. De risico’s voor mensen met kippen in de tuin zijn  minstens even hoog, en niet alleen het risico op stervende kippen.  Niemand ziet zijn kippen graag doodgaan. Het is dus zeer belangrijk om  de voorzorgsmaatregelen te volgen als particulier, niet alleen voor de  eigen kippen, maar ook om zo het risico op verspreiding te beperken. Wie  er zich niets van aantrekt, kan professionele kippenkwekers in heel  grote problemen brengen. Collega Joosen, ik wil dus zeker bekijken op  welke manier we extra kunnen communiceren. Het FAVV heeft dat ook  duidelijk gedaan en de informatie is ook heel helder. 
Zo  komen we bij de vraag van de heer Ongena. Zoals u weet, is er een heel  groot verschil tussen de uitbraak van nu en de uitbraak van vorige keer.  Bij de vorige uitbraak was er een laagpathogeen virus, dat evenwel alle  kenmerken had van een hoogpathogeen virus. Het werd wel gecatalogeerd  als laagpathogeen. Voor die situatie had het FAVV geen draaiboek met een  ruimingsplicht. Voor een hoogpathogeen virus, waar we nu mee te maken  hebben, bestaat dat draaiboek wel. We moeten dus een heel duidelijk  onderscheid maken tussen beide. Voor hoogpathogene ruiming heeft de FOD  Volksgezondheid ook een sanitair fonds, dat de betrokkenen vergoedt.  Voor een laagpathogeen virus bestond dat niet. Daarom zijn wij moeten  tussenkomen, want dat was eigenlijk een zeer unfaire situatie. Zoals  gezegd, was het een laagpathogeen virus dat zich echter gedroeg als een  allesvernietigend virus waarvoor er geen draaiboek bestond. Ook op  Europees vlak viel het eigenlijk wat tussen twee stoelen. U herinnert  zich wellicht nog mijn pleidooi voor die flexibele lijst. 
Nu  is het eigenlijk goed georganiseerd. De regels zijn duidelijk. Ik denk  dan ook dat er geen conflicten zullen zijn. Het waren in het verleden  eigenlijk geen conflicten, er was in feite een zwart gat of een blinde  vlek tot stand gekomen.
Collega’s, ik zal dus  bekijken of het mogelijk is om zelf nog een brief te schrijven naar onze  lokale besturen, mocht dat nog niet gebeurd zijn. Ik zie collega  Rombouts enthousiast knikken. Ik zal proberen er werk van te maken. 
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Minister, ik dank u voor dat laatste engagement. De  communicatie naar en de brede gedragenheid bij de burgers is belangrijk.  We kunnen het niet genoeg zeggen en vragen om te communiceren en te  sensibiliseren naar burgers.
Ik ben blij dat we  iedere keer lessen trekken uit elke crisis. We zitten nu in een andere  situatie maar dat ontslaat ons niet, ook als er draaiboeken zijn, om  permanent paraat te zijn om te zien hoe het virus evolueert en welke  impact het heeft. 
Minister, ik heb begrepen dat u in alle paraatheid bent om dit op te volgen. Ik dank u daarvoor.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.