|  | 
 
		
			| 26 nov 2021 | 17:12 |  
			| 
						
							|   | Verlening eenmalige korting varkenshouders voor ophaling krengen
 Besluit van de Vlaamse Regering tot verlening van een eenmalige korting aan varkenshouders op het betaalde abonnement voor 2021 voor de ophaling en verwerking van krengen |  
							| Rechtsgrond(en)Dit  besluit is gebaseerd op:
 - het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid,  artikel 9, eerste lid, 5°.
 Vormvereiste(n)
 De volgende vormvereiste(n) is/zijn vervuld:
 -  De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 18 november 2021;
 -  Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten  op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Er is een dringende noodzakelijkheid omdat de  steunmaatregel beoogt de continuïteit van de varkensbedrijven te verzekeren, die onder meer geleden hebben  onder de uitbraken van de Afrikaanse varkenspest in verschillende lidstaten van de Europese Unie, waaronder  een uitbraak in België, alsook de negatieve gevolgen van de COVID19-epidemie en recent de gestegen grondstofprijzen.  Om de doelstelling van de steunmaatregel te kunnen verwezenlijken, is het noodzakelijk dat de getroffen  bedrijven zo snel mogelijk de korting krijgen op de abonnementen die ze voor 2021 betaald hebben.
 Juridisch  kader
 Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving:
 - het decreet van 23 december  2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;
 - het besluit  van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgeleide producten;
 -  het ministerieel besluit van 27 april 2021 tot de bepaling van de klassen van bijdrageplichtige veebedrijven  en nadere bepalingen over het abonnement voor de financiering van de ophaling en verwerking van krengen  voor 2021.
 Initiatiefnemer
 Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van  Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw.
 Na beraadslaging,
 DE VLAAMSE  REGERING BESLUIT:
 Artikel 1. De bijdrageplichtige varkensbedrijven die in 2021 een abonnement  als vermeld in artikel 1 van het ministerieel besluit van 27 april 2021 tot de bepaling van de klassen  van bijdrageplichtige veebedrijven en nadere bepalingen over het abonnement voor de financiering van  de ophaling en verwerking van krengen voor 2021, hebben betaald, krijgen een eenmalige korting van maximaal  77,84 % van het netto abonnementsbedrag voor de ophaling en verwerking van krengen van varkens.
 De  korting, vermeld in het eerste lid, wordt pro rata toegekend als de subsidie, vermeld in artikel 2, niet  volstaat.
 Art. 2. Rendac bv, Fabriekstraat 2 in 9470 Denderleeuw, krijgt een subsidie van 3.500.000  euro (drie miljoen vijfhonderdduizend euro), voor de financiering van de korting, vermeld in artikel  1.
 Rendac bv mag van het bedrag, vermeld in het eerste lid, 23.000,00 euro (excl. btw) aanwenden  om de administratieve kosten te dekken die aan de toekenning van de korting verbonden zijn.
 De  uitbetaling van de subsidie komt ten laste van begrotingsartikel KB0-1KDB2BJ-WT "tegemoetkomingen land-  en tuinbouw in het kader van Corona".
 Art. 3. De subsidie, vermeld in artikel 2, wordt uitbetaald  op rekeningnummer 293-0041942-93 van Rendac bv.
 Art. 4. In dit artikel wordt verstaan onder  Departement Landbouw en Visserij: het departement, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit  van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
 De  korting, vermeld in artikel 1 van dit besluit, wordt verleend in de vorm van de-minimissteun en onder  de voorwaarden, vermeld in verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake  de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie  op de-minimissteun in de landbouwsector, PB L 352, 24 december 2013, p. 9-17, en de latere wijzigingen  ervan.
 Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de voormelde verordening ligt het totale bedrag  aan de-minimissteun dat wordt verleend, niet hoger dan 20.000 euro over een periode van drie belastingjaren.
 Het  bijdrageplichtige varkensbedrijf vult een verklaring op erewoord in, die opgenomen is in de bijlage die  bij dit besluit is gevoegd. De verklaring wordt door het bijdrageplichtige varkensbedrijf ten minste  tot en met 31 december 2031 ter beschikking gehouden en op eenvoudig verzoek aan het Departement Landbouw  en Visserij bezorgd.
 Als het bijdrageplichtige varkensbedrijf weigert de ingevulde en ondertekende  verklaring op eenvoudig verzoek aan het Departement Landbouw en Visserij te bezorgen, wordt de korting  die aan het bijdrageplichtige varkensbedrijf is toegekend, door het Departement Landbouw en Visserij  teruggevorderd.
 Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 19 november 2021.
 Art. 6.  De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit  besluit.
 Brussel, 19 november 2021.
 De minister-president van de Vlaamse Regering,
 J.  JAMBON
 De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw,
 H.  CREVITS
 
 Bijlage. Formulier voor de verklaring op erewoord over de de-minimissteun,  vermeld in artikel 4, vierde lid
 Inleiding
 De door de Vlaamse overheid voorziene korting  vormt de de-minimissteun, zoals bepaald in de de-minimisverordening nr. 1408/2013(1), voor activiteiten  die verband houden met de productie van landbouwproducten.
 Bovenvermelde verordening stelt een  aantal voorwaarden vast, waarop de Europese Commissie toeziet. Eén van de voorwaarden is dat het totale  bedrag van landbouw-de minimissteun dat wordt toegekend aan één onderneming niet meer mag bedragen dan  20.000 euro over een periode van drie jaar. Dit plafond is van toepassing ongeacht de vorm van de steun,  ongeacht de overheidsinstantie die deze steun toekent en ongeacht het daarmee beoogde doel. Alle de-minimissteun  uit de referentieperiode moet opgeteld worden. VLIF-steun en directe steun uit de toeslagrechten worden  niet als de-minimissteun beschouwd. Als u in het verleden al de-minimissteun hebt ontvangen, dan hebt  u in principe een gelijkaardig document als dit ontvangen en ingevuld.
 Via dit formulier verklaart  de begunstigde onderneming op eer dat door de toekenning van de beoogde de- minimissteun het plafond  van de onderneming niet wordt overschreden. Indien de onderneming dit plafond wel overschrijdt, moet  het volledige bedrag de-minimissteun worden teruggevorderd, ook het gedeelte van de steun dat het plafond  niet overschrijdt.
 U leest hierover meer op:
 http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleid-eu/steunmelding/staatssteun/de-minimis.
 Verklaring
 Hierbij  verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming
 OFWEL
 over de periode  van 01/ 01/........... (jaartal 2 jaren gelegen vóór de datum van ondertekening van deze verklaring)  tot ..../....../........... (datum van ondertekening van deze verklaring) eerdere de- minimissteun(2)  is toegekend tot een totaal bedrag van €...................................................
 Een  kopie van gegevens waaruit de eerder toegekend de-minimissteun blijkt, wordt toegevoegd aan deze verklaring.
 OFWEL
 over  de periode van 01/ 01/........... (jaartal 2 jaren gelegen vóór de datum van ondertekening van deze verklaring)  tot ..../....../........... (datum van ondertekening van deze verklaring) niet eerder de- minimissteun  is toegekend.
 EN
 - niet al voor dezelfde in aanmerking komende kosten staatssteun werd  verleend op grond van een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Europese Commissie, indien  door de de-minimissteun het maximum van de op basis van die groepsvrijstellingsverordening of dat besluit  toegestane steun zou worden overschreden.
 Volledig en naar waarheid ingevuld door:
 bedrijfsnaam....................................................................................................
 landbouwernummer.....................................................................................................................
 naam  en functie...............................................................................................
 adres..............................................................................................................
 postcode  en plaatsnaam....................................................................................
 datum    handtekening
 
 Toelichting bij de verklaring op eer
 Deze toelichting  dient louter als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan deze toelichting kunnen  geen rechten worden ontleend.
 1. Het begrip staatssteun en de-minimissteun
 Als staatssteun  wordt beschouwd steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die  de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen  te vervalsen, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. Vooraleer  de lidstaten dergelijke staatssteun toekennen, moeten ze die melden aan de Europese Commissie, want zij  moet eerst haar goedkeuring geven.
 Overheidsmaatregelen die voldoen aan verordening (EG) nr.  1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van  het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimisissteun in de landbouwsector (hierna:  de landbouw-de-minimisverordening) worden niet beschouwd als staatssteun in de zin van artikel 107 van  het Verdrag betreffende de werking van de EU en zijn vrijgesteld van bovenstaande verplichtingen.
 2.  Het begrip onderneming
 Het begrip 'onderneming' wordt in rechtspraak van het Hof van Justitie  van de Europese Unie omschreven als 'elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht  haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd'. Niet alleen privaatrechtelijke rechtspersonen  kunnen dus een onderneming vormen, ook een publiekrechtelijke instelling, met of zonder rechtspersoonlijkheid,  kan als een onderneming worden beschouwd. Onder 'economische activiteit' moet worden verstaan 'het aanbieden  van goederen en diensten op de markt'.
 3. Periode van de-minimissteun
 Ten aanzien van  de periode van de-minimissteun is een aantal aspecten van belang:
 1. de periode van drie jaar  is voortschrijdend. Daardoor moet elke keer dat er de-minimissteun wordt toegekend, het totale bedrag  van de de- minimissteun die gedurende het lopende en de twee voorafgaande jaren is verleend, in aanmerking  worden genomen;
 2. de de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop de  begunstigde een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit is de datum waarop de overheid besluit  aan de betreffende onderneming steun te verlenen.
 4. Bedrag van de-minimissteun
 Het  steunplafond van € 20.000 wordt als bruto subsidie-equivalent uitgedrukt, d.i. vóór aftrek van belastingen  of andere heffingen.
 De landbouw-de-minimisverordening staat niet toe dat ondernemingen voor  dezelfde in aanmerking komende kosten ook staatssteun ontvangen die door de Commissie van de Europese  Gemeenschappen is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening  valt, indien daardoor het maximum van de op grond daarvan toegestane steun zou worden overschreden.
 5.  Gevolgen kwalificatie van de steun als de-minimissteun
 Als een overheid van plan is de-minimissteun  te verlenen, moet ze de betreffende onderneming schriftelijk op de hoogte brengen van het steunbedrag.  Ze moet daarbij ook vermelden dat het om de-minimissteun gaat, moet verwijzen naar de toepasselijke verordening  en de titel en waar die te vinden is in het Publicatieblad van de Europese Unie. Bij een eventueel volgend  verzoek om de-minimissteun, zal het bedrijf aan de daarvoor bevoegde overheid informatie over deze de-minimissteun  moeten geven. Elke keer als er de-minimissteun wordt verleend, zullen de voorwaarden van de de-minimisverordening  opnieuw moeten worden getoetst.
 Als achteraf blijkt dat hierover onjuiste of onvolledige informatie  is gegeven, of als na de uitbetaling van de steun mocht blijken dat het steunplafond van de betreffende  onderneming toch is overschreden, dan moet en zal het volledige verleende voordeel, inclusief rente,  worden teruggevorderd.
 6. Verzamelen en bewaren van alle informatie
 De lidstaten verzamelen  en bewaren alle informatie die betrekking heeft op de toepassing van de landbouw-de-minimisverordening.  Deze dossiers moeten alle informatie bevatten die nodig is om na te gaan of aan de voorwaarden van de  landbouw-de minimisverordening is voldaan. Deze dossiers moeten tien jaar worden bewaard. Op verzoek  van de Europese Commissie moet de lidstaat alle informatie over verleende de-minimissteun verstrekken.
 7.  Disclaimer
 Het beleidsdomein Landbouw en Visserij doet er alles aan om ervoor te zorgen dat  alle gegevens in dit formulier volledig, accuraat en actueel zijn. Fouten, onvolledigheden of verouderde  gegevens kunnen echter nooit worden uitgesloten. Het beleidsdomein kan daarover dan ook geen enkele waarborg  geven. Het beleidsdomein kan daarom nooit aansprakelijk gesteld worden voor schade en/of verlies, van  welke aard ook, die zou voortvloeien uit het gebruik of de raadpleging ervan. Bovendien kan het beleidsdomein  ook nooit aansprakelijk gesteld worden voor enige schade, van welke aard ook, die zou voortvloeien uit  beslissingen die u zou nemen op basis van enige gegevens en/of informatie van dit formulier.
 Gezien  om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2021 tot verlening van een  eenmalige korting aan varkenshouders op het betaalde abonnement voor 2021 voor de ophaling en verwerking  van krengen.
 Brussel, 19 november 2021.
 De minister-president van de Vlaamse Regering,
 J.  JAMBON
 De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw,
 H.  CREVITS
 _______
 Nota's
 (1) Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie  van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de  werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PB L 352 van 24 december 2013)
 (2)  De toegekende steun moet niet reeds zijn uitgekeerd.
 
 
   |  |  |  |