Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 02 jun 2022 18:39 

Teeltenatlas als belangrijke oplossing om droogte tegen te gaan


Vraag om uitleg over de teeltenatlas als belangrijke oplossing om droogte tegen te gaan
van Ludwig Vandenhove aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

Minister, vrije teeltkeuze is een vrij essentieel element in ons landbouwbeleid. Persoonlijk denk ik dat het beter zou zijn dat daar een correctie op zou gebeuren, maar goed. Ook als we het hebben over de pachtwetgeving komt dat steeds terug. Tot voor kort leek dit een logische keuze vanuit het idee dat landbouwers vrije ondernemers zijn die de vrije keuze hebben om te verbouwen wat ze wensen. Deze absolute keuzevrijheid heeft geleid tot negatieve ontwikkelingen voor de omgeving, zoals gedraineerde oppervlaktes, waterregimes in de polders die kostbaar regenwater afvoeren naar zee en een ongeremd gebruik van grondwater voor laagwaardige teelten.

Onlangs hebben een aantal milieuorganisaties – Natuurpunt, de Bond Beter Leefmilieu en het World Wide Fund for Nature (WWF) – een dossier opgesteld. Het is een waterbomdossier dat nog eens pleit voor de opname van een regionale teeltenatlas in het Vlaamse landbouwbeleid, afgestemd op de specifieke economische, ecologische en fysische voorwaarden in elke streek.

Vandaag wordt de keuze voor een teelt nog altijd gebaseerd op louter economische motieven, terwijl met secundaire effecten op onze omgeving, milieu en klimaat te weinig of helemaal geen rekening wordt gehouden. De teeltenatlas zou kunnen sturen naar de juiste teelt, de juiste rotatie op de juiste plaats om de effecten op omgeving en natuur te minimaliseren. Zonder te komen aan het principe van de vrije teelt zou dit een stap in de goede richting zijn. Het heilige principe van de vrije teelt wordt losgelaten en dat is niet meer ten nadele van een aantal andere omgevingsfactoren.

Minister, bent u bereid om werk te maken van een regionale teeltenatlas om zo droogte tegen te gaan en de negatieve effecten van teelten op omgeving en natuur te minimaliseren? Zo ja, welke timing staat er voorop? Zo neen, waarom niet? Houdt u echt vast aan het bijna heilige principe van de vrije teelt? Wordt het geen tijd om het principe van de vrije teeltkeuze gedeeltelijk los te laten? Zou het niet goed zijn om de gevolgen van dit principe te berekenen en te verrekenen voor hun gevolgen op het leefmilieu, de omgeving en het klimaat?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Collega Vandenhove, u hebt het over een van de grote uitdagingen. Een gemeenschappelijk kenmerk van de verschillende landbouwstreken in Vlaanderen zijn de vruchtbare landbouwbodems. Elke land- en tuinbouwer is zich daar heel goed van bewust. Bij hun teeltkeuze houden ze vandaag al rekening met de fysische karakteristieken van die bodem. In die zin vormen de landbouwstreken met de verschillende bodemsoorten en drainageklassen bij wijze van spreken al een soort van regionale atlas, die richting geeft aan de teeltkeuze die landbouwers maken. Op dat vlak zijn landbouwers niet wereldvreemd, ze kennen de evolutie.

Natuurlijk is er het economisch gegeven waarnaar u verwijst, maar dat zal moeten worden meegenomen in de transitie die ons landbouwbeleid in de komende jaren zal doormaken. Voor het ondernemerschap is die vrijheid wel heel belangrijk.

De laatste jaren is de aandacht voor een goede bodem- en waterkwaliteit en voor het ophouden en infiltreren van water als een belangrijke bijdrage in het klimaat- en natuurverhaal, terecht ook sterk toegenomen.

Vrije teeltkeuze is nog steeds een belangrijk principe in het ondernemerschap van de landbouwer. Ik wil me niet vastpinnen op een regionale teeltenatlas of op het loslaten van de vrije teeltkeuze.

Met het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en ook al via de pre-ecoregelingen, die zoals ik vorige week aangaf een succes blijken, wil ik nog meer focussen op het stimuleren van milieuvriendelijke en klimaatrobuuste teelten of op het verhogen van het organisch koolstofgehalte in de bodem. In het kader van de conditionaliteit zal de landbouwer verplicht zijn om aan gewasrotatie, die nodig is, te doen.

Ook stimuleren we nu al landbouwers via steun vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) om niet-productieve investeringen uit te voeren die ten goede komen van natuur- en waterbeheer en erosiebestrijding, zoals omvorming van klassieke naar peilgestuurde drainage waardoor het waterbergend vermogen van de bodem kan worden verhoogd in de strijd tegen droogte. Er lopen momenteel ook veel demonstratieprojecten daarover.

Via de reguliere VLIF-investeringssteun stimuleren we land- en tuinbouwers om hemelwater op te slaan en te gebruiken als alternatieve waterbron. Ook in het kader van de Blue Deal lopen er verschillende projecten. Ik ken persoonlijk een heel mooi project over hergebruik van afvalwater. In Vlaanderen hebben we honderden waterzuiveringsstations. Het water dat daar gezuiverd uitkomt, gaat de beken in. Dat kan in het belendende landbouwareaal worden benut. Vandaag wordt onderzocht of dat kan en dat is heel belangrijk.

Vandaag zijn er heel wat gebieden waar de drainage in twee richtingen kan werken: water vasthouden wanneer het nodig is en water benutten wanneer het in de andere richting nodig is.

Ten slotte wil ik ook wijzen op een interessante studie die momenteel wordt uitgevoerd door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), met name het onderzoeksproject PEILIMPACT, dat het effect van verhoogde grondwaterstanden op gewasopbrengsten onderzoekt. Het is een eerste stap naar een soort waterwegwijzer voor Vlaanderen.

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

Minister, u zult begrijpen dat ik uw mening hierover niet volledig deel. U zegt dat de landbouwers niet wereldvreemd zijn, en daar kan ik alleen maar inkomen. De vraag is natuurlijk alleen in welke richting dat vaak gaat. Wat mij betreft gaat het niet in de goede richting. Ik blijf het jammer vinden dat de vrije teeltkeuze bijna heilig is. Het heeft inderdaad voordelen voor de ondernemer op zich, maar dat is een privébelang. Ondertussen worden er een aantal andere elementen, die in het algemeen belang zijn, uit het oog verloren. U hebt terecht een aantal goede voorbeelden gegeven, dat zal ik zeker niet in twijfel trekken.

Ik ben iemand die gelooft in innovatie, ook in de landbouwsector, net zoals mijn collega Bruno Tobback, ook al werd dat vorige week nogal in twijfel getrokken door sommige collega's in het plenaire debat. De analyse van de natuurverenigingen is ook een vorm van innovatie. De vrije teeltkeuze wordt beschouwd als iets absoluuts, maar is het echt niet mogelijk om van dat absoluut gegeven iets af te doen en te kijken welke effecten er zijn op een aantal omgevingsfactoren en in welke mate die vrije teeltkeuze kan worden aangepast in functie van de factoren die onder andere door innovatieve technieken perfect berekenbaar zijn?

Ik ben het met u eens dat de indeling van Vlaanderen volgens grondtypen de basis is voor een teeltenatlas, maar volgens mij gaat die niet ver genoeg. Volgens mij is dat echt mogelijk als we van het bijna heilige principe afstand zouden nemen om de regionale teeltenatlas verder te verfijnen. Het zou heel de landbouw ten goede komen, maar ook het klimaat en het leefmilieu. De niet-wereldvreemdheid van de landbouwsector een stuk in die richting aanpassen, zou een goede zaak zijn voor Vlaanderen.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Ik ben persoonlijk minder gewonnen voor die teeltenbeperking. Daar laten we beter het marktmechanisme spelen, waarbij de landbouwer zelf kiest welke teelt hij rendabel acht, natuurlijk met respect voor ecologische beperkingen, op de gronden die hij ter beschikking heeft.

Misschien moeten we wel durven nadenken om een aantal kosten meer door te rekenen. Als de toegang tot water in betaalde streken kosteloos is, maar wel een ecologische impact en een maatschappelijke kost heeft, dan zit er in dat marktmechanisme misschien iets fout. Dan worden er bepaalde dynamieken onvoldoende doorgerekend. Als je op die manier incentives geeft, gaat de landbouwer vanzelf de keuze maken om de bodem meer het werk te laten doen, om teelten te kiezen die aangepast zijn aan zijn streek en waar hij het meeste rendement op kan maken. Dan moeten de juiste kosten worden doorgerekend. We gaan het meer op die manier moeten aanpakken dan met een soort landbouwplaneconomie rigide op te leggen wie wat waar mag telen.

Bart Dochy (cd&v)

Collega Coel, ik deel in grote mate uw analyse.

Collega Vandenhove, er zijn twee opties. Ofwel kies je voor een systeem waarbij de overheid via decreten bepaalt waar wat al dan niet kan. In de vorige eeuw was er een experiment in een niet zo klein, deels in Europa gelegen, land waar men dat allemaal vanuit de overheid regelde. Na zoveel jaren is gebleken dat dat niet zo succesvol was en dat het beter was om enige vrijheid te geven aan ondernemers om zelf een aantal keuzes te maken. Het systeem dat we in Europa hebben uitgebouwd, is een systeem waarbij de randvoorwaarden bepalen wat nu al wordt gevraagd door u. Het zit vooral in de ecoconditionaliteit waarbinnen de landbouwsector moet werken.

Daarnaast is er een gedrevenheid vanuit de specifieke fysische situatie van de bodem. De bodemteelt is vooral een teelt die in de lichtere zandgronden, in de zandstreek aanwezig is. Waarom? Omdat die gronden beter geschikt zijn dan bijvoorbeeld zware leemgrond. In de zwaarste poldergronden worden geen aardappelen geteeld, omdat de landbouwers weten dat het niet evident is om die aardappelen uit de grond te halen op het moment dat ze dat willen.

In die zin zijn er randvoorwaarden en is er ondernemerschap. In Vlaanderen, in Europa hebben we gekozen voor het model om het ondernemerschap te stimuleren, maar toch een kader te schetsen waarbinnen de teelten kunnen worden geteeld en waarbinnen de zaak kan worden georganiseerd.

Minister, voor welk model kiest u: het planeconomiemodel of het Europese model?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Voorzitter, ik wilde net zeggen dat u al mooi hebt geantwoord op de bijkomende vragen. U bent expert in de land- en tuinbouw, zoals nu ook weer blijkt. Ik deel uw mening. We zijn het erover eens dat landbouwers ondernemers zijn. Ondernemers ondernemen in een omgeving die wijzigt. Daar zijn ze mee bezig. Het is natuurlijk via een stimulerend, een positief beleid dat we meewerken aan die transitie. We zijn het er allemaal over eens dat we gaan voor een klimaatbestendig landbouwbeleid. Ik ben ervan overtuigd dat de individuele landbouwer anticipeert op de gewijzigde omgevingssituaties.

Inzake teeltvrijheid, hoe de teelt moet gebeuren, daar zijn de regels voor. Dat is belangrijk om nog even mee te geven. Innovatie gaat ruimer, het gaat niet enkel over technologie. We hebben ook agro-ecologische innovatie. We hebben het mooie voorbeeld gezien met deze commissie van het ploegloos boeren. Vandaag is er wel degelijk besef en bewustzijn bij de Vlaamse land- en tuinbouwer, zoals bij elke ondernemer, over de omgeving waarin hij moet ondernemen, en dat hij koers zet naar een klimaatbestendig landbouwbeleid.

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

Collega Coel, uw voorstel zou inderdaad een goede bijsturing en een heel goede randvoorwaarde zijn. Ik volg u daarin, en wens u veel succes om het als lid van de meerderheid door te drukken in een sector waar, met alle respect, de overheid compleet niet mag tussenkomen.

Voorzitter, je kunt natuurlijk alles op flessen trekken, maar ik zal de term noemen: het communisme. Het is geen communisme als je bijvoorbeeld zoals in Frankrijk de overheid in bepaalde situaties laat tussenkomen. Wat het ondernemerschap betreft: ik ben de laatste om dat te ontkennen. Ik zie dat ook bij ons: de fruittelers zijn ondernemers geworden. Maar anderzijds moet de overheid soms durven in te grijpen, willen we ooit tot een echt ander landbouwmodel komen. Er zijn positieve, maar ook negatieve effecten. In Vlaanderen durven we helemaal niet in te grijpen op de negatieve effecten en blijven we alsmaar verder gaan in die richting, of het nu gaat over de vrije teeltkeuze of het hele stikstofdebat. ‘Overheid, grijp toch maar niet in, en laat vrijheid blijheid zijn’: de gevolgen zijn duidelijk.

Minister, ik betreur uw antwoorden op deze vraag een beetje. Collega Coel, ik wil u uitnodigen om samen een voorstel van decreet in te dienen om in die richting te gaan.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
Gezondheidsrisico's bij Basilicumplanten door irrigatie met vervuild (oppervlakte)water Lees meer
 
 
Aanvulling lijsten van oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen in de landbouwLees meer
 
 
Overstromingen van 5 - 22 november 2023 erkend als ramp: indienen dossierLees meer
 
 
Wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid Lees meer
 
 
249.000 euro voor vier lokale voedselregisseurs Lees meer
 
 
hittegolven én bosbranden zullen 9 keer vaker voorkomen in Oost-Afrika Lees meer
 
 
Tien nieuwe suikerbietrassen op de Belgische rassenlijst Lees meer
 
 
Verlening opsporingsvergunning voor aardwarmte in de regio Wielsbeke aan Agristo Lees meer
 
 
Tijdelijke rationalisatie uitrijregels meer dan welkomLees meer
 
 
Open Food Conference Lees meer
 
 
Packaging: find a workable agreement for the fruit and vegetables sector Lees meer
 
 
Infosessies stikstofdecreet Vlaamse overheid Lees meer