De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Voorzitter, collega’s, minister, het is al langer een gekend probleem, maar een recent onderzoeksartikel van de krant ‘De Standaard’ zoomde in op de impact van sojateelt op het Zuid-Amerikaanse Amazonewoud en op de stromen van soja naar de Vlaamse landbouw. De sojateelt gaat gepaard met conflicten tussen de inheemse bevolking en de sojaboeren, die vaak illegale claims leggen op het leefgebied van die eersten. Daarnaast is de impact van die grootschalige ontbossing op de biodiversiteit en klimaatverandering niet te onderschatten, omdat het Amazonewoud een veelheid aan soorten huisvest en de spreekwoordelijke long van onze planeet is.
In 2022 voerde Brazilië 281.000 ton sojabonen uit naar België. Die soja wordt onder andere verkocht aan veevoederfirma’s die het mengen met andere granen en die het op hun beurt verkopen als krachtvoer aan de rundveehouders, varkensboeren en kippenkwekers.
Heel wat supermarkten en voederbedrijven hebben engagementen lopen in initiatieven zoals de ‘Round Table on Responsible Soy’ (RTRS), om zich ervan te verzekeren dat ze met faire soja werken waarvoor geen ontbossing plaatsgevonden heeft. Met 65 procent gecertificeerd veevoeder is België koploper in Europa, maar desondanks lijkt het RTRS-systeem niet volledig waterdicht te zijn. De geïmporteerde soja bereikt niet via gescheiden stromen ons land en de deelnemende partners kopen certificaten, waarmee sojaboeren ondersteund worden om duurzaam te produceren. Op papier klopt het dus, maar door een gebrek aan goede traceerbaarheid weten we dus niet exact welke soja onze havens binnenkomt.
In Vlaanderen werken we aan een performante en duurzame veeteelt die de directe impact op milieu en klimaat binnen de perken houdt door in te zetten op ammoniak- en methaanreductie. Maar we mogen de indirecte impact van voeder voor intensieve veehouderij niet onder de mat vegen. Zo dreigen we immers maar een deel van het probleem ten gronde aan te pakken.
Minister, hebt u kennis genomen van de berichtgeving in De Standaard? Klopt de berichtgeving volgens u?
Zijn er volgens u maatregelen nodig om de traceerbaarheid van het duurzame karakter van ingevoerde soja te verhogen? Welke maatregelen zult u nemen?
Kunt u een stand van zaken geven van de uitvoering van de Vlaamse Eiwitstrategie 2021-2030? Welke hefbomen ziet u daarin om te werken op duurzamere eiwitproductie en -consumptie in eigen land die deels de invoer van soja uit het buitenland zou kunnen vervangen?
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Voorzitter, collega’s, minister, ik heb al meerdere keren vragen gesteld over de Vlaamse eiwitstrategie en zeker over de link met de doelstellingen rond duurzaam veevoeder.
De doelstelling onder dit strategisch thema is rechtstreeks en integraal afgeleid uit het duurzaamheidscharter van de Belgian Feed Association (BFA). Het zijn dus de veevoederfabrikanten die de doelstellingen rond duurzaam diervoeder bepalen. Uit uw antwoord op mijn eerste vraag leid ik af dat twee jaar na de lancering er zo goed als niets gebeurd is.
U las ongetwijfeld ook het werk van Ine Renson in De Standaard, waar mijn collega naar verwees, over conflictsoja en de rol van bedrijven zoals Cargill en haar vestiging in de Gentse haven. Het onderzoek van De Standaard brengt de sojaroute in beeld en toont zwart op wit aan dat zogenaamde vervuilde soja uit Brazilië vandaag terechtkomt in onze voedselketen, ondanks goedbedoelde certificeringssystemen.
Minister, ik veronderstel dat ook u verontwaardigd bent met de vaststelling van mevrouw Renson dat er meerdere vrachtschepen met goedkope conflictsoja vanuit de Cargill-terminal in Santarem verscheept worden naar de Gentse haven, waar het gecrusht of geplet wordt in de crusher van Cargill en vervolgens als sojameel verkocht wordt aan veevoederfabrikanten.
Ik moet vaststellen dat ik als consument geen garantie heb dat er voor de eieren, kaas of vlees die ik koop in de winkel, geen regenwoud omgehakt is. De duurzaamheidscertificaten waar u naar verwijst, zijn zo lek als een zeef en zorgen in de feiten niet voor de bescherming van het Amazonewoud. Dat is choquerend.
Het Amazonewoud is verzwakt. De grote vraag naar sojameel voor de productie van vlees en zuivel drijft de ontbossing van het Amazonewoud op en zorgt er zo voor dat het Amazonewoud een koolstofbron geworden is in plaats van een ‘koolstofsink’.
Toch blijft u sojameel als een bijproduct benoemen van gewonnen sojaolie.
Ook veevoederfabrikanten als Agrifirm en Vanden Avenne hebben een gigantische verantwoordelijkheid voor het vermijden van de ineenstorting van het Amazonewoud. Vlaanderen heeft wereldwijd een koploperpositie voor de veedichtheid, enkel Denemarken en Nederland hebben meer landbouwdieren per vierkante kilometer dan wij.
Dat brengt me terug bij de Vlaamse eiwitstrategie en de doelstelling voor duurzame veevoeders.
De doelstellingen van de Vlaamse eiwitstrategie zullen onder de loep worden genomen en waar nodig worden aangevuld en aangescherpt, schreef u ooit in een antwoord. Zult u het onderzoek van mevrouw Renson meenemen in deze bijstelling?
Welke voorstellen voor bijstelling liggen er specifiek voor de doelstelling duurzame diervoeders op tafel?
De duurzaamheidscertificaten voor conflictvrije soja waar geen Amazonewoud voor gekapt wordt, blijken lek. Welke stappen zult u ondernemen om te voorkomen dat er in Vlaanderen Amazonesoja wordt ingevoerd en op die manier terechtkomt in onze voedselketen?
Agrifirm heeft op eigen initiatief een proefproject opgezet rond het traceren van soja vanaf het veld uit risicogebieden. Zij geven aan dat het logistiek en financieel haalbaar lijkt. Zult u initiatieven nemen om dit proefproject uit te breiden naar andere spelers? En hoe gaat u dat doen?
Is het nog te verantwoorden om sojameel te benoemen als bijproduct? Zult u dit herclassificeren?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Certificatensystemen zijn voor veel mensen contra-intuïtief en vergen voldoende duiding.
Het klopt dat de gecertificeerde soja verderop in de keten kan worden vermengd met niet-gecertificeerde soja. Je kunt het vergelijken met groene stroom. Als je bij een energieleverancier groene stroom koopt, dan betekent dat niet dat er bij jou thuis groene stroom uit het stopcontact komt. De leverancier heeft wel de plicht om voldoende groene stroom aan te kopen, en dat weet men op basis van de certificaten. Zo gebeurt dat ook bij soja.
Via de RTRS-credits wordt gegarandeerd dat het gecertificeerde volume geproduceerd is zonder ontbossing te veroorzaken, maar vermenging verderop in de keten is mogelijk.
Door dit maximaal op Europees niveau te organiseren, is er ook een voldoende grote hefboom in handen. Soja zou in dat geval op termijn enkel nog worden geïmporteerd in Europa als er voldoende garanties zijn dat de soja die binnenkomt niet heeft geleid tot ontbossing. Een aandachtspunt is wel dat het nieuwe Europees kader momenteel enkel geldt voor bosecosystemen. Het Braziliaanse Amazonegebied zal hierdoor beschermd zijn, maar niet de Cerrado, dat een waardevol savannegebied is in het kader van biodiversiteit. Op Europees niveau zal worden geëvalueerd of het wenselijk is om ook niet-bosecosystemen te beschermen door de scope van de verordening te verbreden. Het is dus positief dat we een grote stap vooruitzetten met deze verordening.
De Belgische diervoedersector koopt sinds 2009 duurzame sojacertificaten aan. De sector heeft ervoor gekozen op deze manier te investeren in een duurzame sojateelt. In 2022 werd hierin ongeveer 800.000 euro geïnvesteerd.
De maatregelen die nodig zijn voor de verhoging van de traceerbaarheid en het duurzame karakter, bevinden zich op het Europees, nationaal en regionaal niveau, waaraan ik en mijn administratie hard meewerken. Ook de Belgische diervoedersector ijvert al jaren voor een gezamenlijke Europese aanpak.
Het gaat hierbij trouwens niet alleen over soja, maar ook over palmolie, rundvlees, koffie, cacao. Wanneer deze producten uit landen komen met een laag risico, zullen ze worden onderworpen aan een vereenvoudigde due diligence-procedure. Het percentage controles wordt uitgevoerd op exploitanten op basis van het risiconiveau van het land. De bevoegde EU-autoriteiten zullen ook controles uitvoeren met behulp van satellietmonitoringinstrumenten en DNA-analyse om te controleren waar producten vandaan komen. Ze zullen ook toegang hebben tot relevante informatie die door de bedrijven wordt verstrekt, zoals geolocatiecoördinaten.
Met de Actieplannen Alternatieve Eiwitbronnen (AAE) 2011-2015 en 2016-2020 werd op nationaal en regionaal niveau al tien jaar ingezet op meer duurzame soja-invoer met behulp van een certificeringssysteem, zoals RTRS, en waarbij gestreefd wordt om meer en meer soja hier onder te brengen.
De Vlaamse Eiwitstrategie 2021-2030 bevat zes strategische thema’s. Verschillende van deze thema’s zullen ook bijdragen tot een verminderde invoer van soja, wat de ambitie is.
In eerste instantie zullen de doelstellingen binnen het strategisch thema ‘duurzaam diervoeder’ hiertoe bijdragen. Door, zowel door de veehouders als door de veevoederindustrie, meer nevenstromen uit de voedings- en biobrandstoffenindustrie te benutten in diervoeder, kan de import van soja worden gereduceerd en de veehouderij meer circulair worden gemaakt. Goede voorbeelden hiervan zijn aardappelschilfers, bierdraf, Distiller’s Dried Grains with Solubles (DDGS) en diermeel.
In tweede instantie kijken we ook naar lokale, plantaardige eiwitgewassen om soja deels te vervangen. Dit past binnen het strategische thema ‘meer plantaardige eiwitten’. Zo kan ook meer worden ingezet op de lokale teelt van eiwitbronnen. Hierbij denken we in de eerste plaats aan gras en grasklaver, maar bijvoorbeeld ook aan veldbonen. Ook andere eiwitrijke teelten die een meerwaarde bieden voor klimaat, milieu en/of biodiversiteit, spelen potentieel een belangrijke rol als duurzame eiwitbronnen voor veevoer. Ook voor humane voeding wordt een aparte doelstelling vooropgesteld om het areaal eiwitgewassen te vergroten.
Een derde spoor is dat van de ‘nieuwe eiwitten’: momenteel zijn het nog nichemarkten, maar tegen 2030 rekenen we op nieuwe eiwitbronnen zoals microbiële eiwitten, algen en insecten om een deel van onze soja te vervangen. Ook deze nieuwe eiwitten zijn zowel voor veevoer als voor humane voeding.
Ten slotte biedt ook het strategische thema ‘duurzame eiwitconsumptie’ een belangrijke hefboom. Ook hier slaan we twee vliegen in één klap: we verminderen de sojaimport en we volgen de gezondheidsaanbevelingen voor de consument.
Het onderzoek van mevrouw Renson stelt de uitdagingen, die we kennen, op scherp. Het sterkt ons dus in het besef dat een gecoördineerde aanpak op het vlak van de interne EU-markt nodig is en dat we binnen een Vlaamse eiwitstrategie ook stappen kunnen zetten. Zowel de veevoederindustrie, de veehouders als de voedingsindustrie, retail en consument hebben hierin een belangrijke rol te spelen. En dit doen ze ook binnen de verschillende strategische thema’s van de Vlaamse eiwitstrategie.
Binnen mijn bevoegdheid voer ik geen kwalificaties van producten als ‘hoofd- of bijproduct’ uit. Wel is het van belang om hierover een eerlijke en transparante discussie te voeren op basis van cijfers en feiten. Ik zet er hier een aantal op een rijtje. Wanneer sojabonen gecrusht worden, krijg je ongeveer 20 procent sojaolie en 80 procent sojaschroot. De waarde van het sojaschroot vertegenwoordigt ongeveer twee derde van de waarde van de sojaboon, afhankelijk van marktschommelingen. De sojaolie vertegenwoordigt dus ongeveer een derde van de waarde van de sojaboon. De sojaboon wordt dus in de praktijk geteeld voor zowel humane als dierlijke toepassingen.
Belangrijker dan de semantische discussie is het feit dat we alle actoren binnen een gedeelde visie rond de tafel hebben. Ik heb samen met heel wat partners de Vlaamse eiwitstrategie opgemaakt, een visie en aanpak voor de toekomst.
Specifiek voor duurzame diervoeders willen we minder geïmporteerde soja in onze diervoeders. De soja die we nog importeren, moet op duurzame wijze worden geproduceerd. En we willen meer nevenstromen, andere dan soja, verwerken in diervoeders.
En daar staan we allemaal achter. Intussen lopen acties en zullen er nog nieuwe volgen om de doelstellingen rond dit thema en de andere thema’s van de eiwitstrategie te helpen realiseren.
Daarnaast werken we op dit moment nauw samen met de Europese Commissie om in het kader van de herziening van het Europees Eiwitplan na te gaan welke beleidsvoorstellen op Europees niveau nodig zijn om de afhankelijkheid van sojaimport te reduceren. Hieraan werken we vanuit Vlaanderen proactief mee.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Minister, ik dank u voor uw omstandige toelichting.
Er zijn inderdaad twee luiken aan het verhaal. U zult werken aan de certificering van de soja die wordt geïmporteerd en zoveel mogelijk duurzame import doen waar geen ontbossing mee gepaard gaat. Duurzaam is natuurlijk een relatief begrip want alle geïmporteerde soja is eigenlijk ook het equivalent van geïmporteerde stikstof in onze kringloop, en dat moeten we in ons leefmilieu ook oplossen.
Ik ben blij dat u ook in die redenering meegaat. U wilt niet alleen het aandeel duurzaam geïmporteerde soja verhogen, maar ook werken op minder import en op de effecten die dit hier lokaal met zich meebrengt. U wilt binnen de Eiwitstrategie ook meer inzetten op de humane consumptie van eiwitten en kijken hoe we de reststromen beter kunnen valoriseren.
Ik ben dus eigenlijk wel tevreden met uw antwoord. U zult ook de Europese hefbomen gebruiken om de lacunes die nu nog in het systeem zitten, aan te pakken. Daarnaast zullen we expliciet streven naar minder import en kijken wat we hier lokaal beter kunnen doen met de reststromen om een deel van de sojaimport overbodig te maken.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Minister, u zegt dat het artikel in De Standaard alles op scherp zet. Mijn vraag was natuurlijk wel of u aanpassingen zult doen aan de eiwitstrategie naar aanleiding van dat artikel, dat toch wel aantoonde dat er heel wat mank loopt. Ik hoor eigenlijk geen concrete voorstellen. Ik hoor u herhalen wat er in de eiwitstrategie staat. Ik wilde heel concreet horen of u bijstellingen zult doen naar aanleiding van wat we hebben gelezen en waardoor we gechoqueerd zijn.
U geeft aan dat u speelt op twee pijlers: het verminderen van de import van soja en zorgen dat de import duurzaam is. Maar eigenlijk moeten we vooral ook zorgen dat soja overbodig wordt gemaakt in het krachtvoer. Ik zou van u willen horen wat u concreet zult doen om ervoor te zorgen dat we vooral geen soja meer gebruiken, duurzaam of niet. Het blijft een import van nutriënten van de andere kant van de wereld waar wij hier in Vlaanderen ontzettend veel miserie mee hebben om te voorkomen dat het leidt tot omgevingsvervuiling, als ik het zo mag uitdrukken.
Minister, ik zou van u heel concreet willen horen wat u daarrond zult doen, want ook daar heb ik geen antwoord op gekregen.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Minister, ik heb toch wel enkele vragen.
Het Vlaams Belang gaat erin mee in die zin dat wij ook streven naar duurzaamheid van de geïmporteerde producten. Als we ze zelf kunnen kweken, is het nog beter, zodat we ze niet van de andere kant van de wereld naar hier moeten halen.
Ik zou graag een verduidelijking van u hebben, namelijk over het gebruik van soja. U hebt zelf aangegeven dat er 20 procent effectief omgezet wordt in sojaolie en de rest schroot is. Er wordt hier gezegd dat de soja in het regenwoud wordt aangekocht om rechtstreeks aan het veevoeder toe te voegen. Hoeveel wordt er geïmporteerd rechtstreeks voor het veevoeder? Als het enkel over het schroot gaat – we hebben het hier toch ook regelmatig over de circulaire economie –, dan is het toch normaal dat we optimaliseren wat we hebben. De reststroom, de schroot, gaat naar het veevoeder. Ik kreeg graag van u een verduidelijking over hoeveel van de soja die wordt aangekocht naar het veevoeder gaat en hoeveel er wordt aangekocht voor de voeding van de mensen – sojaolie, sojayoghurt, sojaproducten alom – want het zou duurzaam zijn en ook goed voor ons welzijn.
Bart Dochy (cd&v)
Ik zou de vraag van collega Pieters een beetje willen opentrekken. Er is inderdaad het verhaal rond soja maar er zijn ook nog vele andere producten waar de veevoedersector, en bij uitbreiding vooral de varkenshouderij, zorgt voor de valorisatie van nevenstromen. We spreken over voedselverliezen op bepaalde momenten, we spreken over circulaire economie. Heel wat producten worden geïmporteerd voor menselijke consumptie. De bijproducten worden gevaloriseerd in de dierlijke voeding.
Het is een relevante vraag om te weten hoeveel procent van de grondstoffen die worden gebruikt in de varkenshouderij, de pluimveehouderij en bij uitbreiding ook de runderhouderij, afkomstig zijn van bijproducten en hoeveel procent er specifiek wordt ingevoerd om gebruikt te worden als diervoeder.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega's, het is een gezamenlijke ambitie om minder afhankelijk te worden van buitenlandse soja. We kennen er de impact van, die hier terecht nogmaals is geschetst. Het wordt door niemand ontkend. Ik denk dat we de goede weg inslaan.
Ik ben ook een absolute believer van het veel meer valoriseren van reststromen in onze eigen regio. In mijn eigen gemeente Kinrooi hebben we een heel mooi voorbeeld. In een circulair project valoriseren we reststromen. Alternatieve eiwitbronnen worden gebruikt als basis voor de productie van diervoeders. Er zijn een paar buitenlandse investeerders die klaarstaan om te investeren in projecten met de zwarte vlieg – de Black Soldier Fly – om via de eitjes eiwitten te hebben die dienst kunnen doen voor het diervoeder. Er is geen discussie over dat we op de ingeslagen weg moeten verdergaan.
Ik heb nog wat cijfers over de Vlaamse eiwitstrategie. Er zijn wel degelijk een aantal belangrijke stappen in de juiste richting gezet. Het omvat ook de doelstellingen voor 2030 uit het charter van de Belgian Feed Association. Maximaal 10 procent van voeder bestaat uit geïmporteerde soja; in 2020 was dat nog 11,5 procent. 100 procent van de soja voor veevoeder heeft een duurzaamheidslabel. In 2020 is dat 365.000 ton of 50 procent. Er is dus nog een weg te gaan, maar we gaan wel in de juiste richting. 50 procent of bijna 4 miljoen ton van de gebruikte grondstoffen voor veevoeder, geproduceerd door mengvoederindustrie, bestaat uit nevenstromen van de voedings- en biobrandstoffenindustrie. In 2020 kwam 3,5 miljoen ton of al 45 procent daarvoor in aanmerking.
Ook via andere partners uit de keten worden veehouders op allerlei manieren aangemoedigd om meer gebruik te maken van nevenstromen. Ze worden aangespoord om meer lokale plantaardige eiwitbronnen te telen en te gebruiken en ook meer nieuwe eiwitbronnen, zoals de insecten en microbiële eiwitten, te gebruiken. Wat die verhouding betreft, is het inderdaad hoofdzakelijk het sojaschroot dat dienst doet voor diervoeders. Ongeveer 20 procent wordt sojaolie voor de humane voeding.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Ik heb er niet veel aan toe te voegen. Ik denk dat collega Pieters een terechte vraag stelt, maar dat het ook weer een kip-of-het-eiverhaal is. Men kan zeggen dat de reststromen van de productie van sojaolie in diervoeders worden gebruikt, maar het is ook wel zo dat er heel veel vraag is naar deze reststroom vanuit de veevoedersector. Men kan het dus ook omdraaien zodat de sojaolie bijna een restproduct is van de sojaproductie voor veevoeder. Het ligt natuurlijk ergens in het midden; beide zijn nuttig, zowel voor humane consumptie als voor dierlijke.
Het totale volume aan soja dat wordt geproduceerd en wordt geïmporteerd naar hier, heeft zijn impact. De stappen die de minister heeft beschreven, zijn voor mij alleszins stappen in de goede richting. Ik ben er dus iets positiever over dan mijn collega- vraagsteller.
We volgen het uiteraard verder op want de impact zowel ginder als hier blijft zeer reëel.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Minister, we hebben allemaal de artikelenreeks in De Standaard gelezen. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat er serieuze acties tegenover moeten staan.
Er is een Vlaamse eiwitstrategie met een aantal paden die op zich geen slechte paden zijn, maar de doelstellingen en ambities die erin vertolkt zijn, zijn niet bijzonder groot. U geeft nogmaals aan dat u tevreden bent met een daling van 11,5 procent naar 10 procent en dat het de goede richting uitgaat als het gaat over duurzaam veevoeder. Het is een beetje: ‘We zijn goed bezig, ook al zeggen ze van niet.’
Er is een weg ingeslagen en we gaan niet ontkennen dat het een goed idee is om een eiwitstrategie op tafel te leggen, maar wij denken dat de doelstellingen veel scherper kunnen, dat er meer ambitie kan zijn en dat er meer middelen tegenover kunnen worden gezet. Zo kunnen we echt gaan naar het vermijden van sojaimport , het kappen van het Amazonewoud en ook de Cerrado, maar dat is een andere discussie. Enkel op die manier kunnen we ervoor zorgen dat onze landbouw duurzaam wordt.
Minister, ik wil er toch op aandringen om de ambitie op te schroeven, u niet te veel te laten leiden door de veevoedersector zelf en door allerlei ingewikkelde berekeningen en metingen van de stromen. Het is heel duidelijk dat we de goede richting moeten uitgaan en de ambitie moeten opschroeven.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.