Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 16 mei 2018 16:54 

Vraag om uitleg over de doelstelling voor hernieuwbare energie


Vraag om uitleg over de doelstelling voor hernieuwbare energie van Robrecht Bothuyne aan minister Bart Tommelein

De voorzitter

De heer Bothuyne heeft het woord.

Robrecht Bothuyne (CD&V)

Minister, een tijdje geleden ging u op bezoek in Duitsland. U hebt geleerd dat er een verschil is tussen het noorden en het zuiden van Duitsland.

Minister Bart Tommelein

Ik ben in Noordrijn-Westfalen geweest. Als overtuigde regionalist – in tegenstelling tot anderen – ga ik naar een deelstaat.

Robrecht Bothuyne (CD&V)

Het siert u. Noordrijn-Westfalen dus, een zeer belangrijke deelstaat in Duitsland, zowel economisch, maar ook wat betreft energie en energieproductie. Bovendien is het uiteraard een deelstaat die nauw aansluit bij het profiel van Vlaanderen, zowel geografisch als economisch en sociaal.

Er is daar beslist om uit kernenergie te stappen, net als bij ons. Wij hebben een kleine deadline tegen 2025. Uiteraard willen zowel de vrienden van Noordrijn-Westfalen als wijzelf zoveel mogelijk inzetten op hernieuwbare energie en elektriciteit.

Dat bezoek aan Noordrijn-Westfalen heeft u heel wat inspiratie opgeleverd voor het Vlaamse energiebeleid. Want u verklaarde dat de doelstelling voor hernieuwbare elektriciteit ambitieus zou moeten worden ingevuld en u gaf daarbij het cijfer van 40 procent op. Dat is wat in tegenspraak tot wat minister-president Bourgeois twee weken geleden in de commissie kwam vertellen. Hij had het over 35 procent hernieuwbare elektriciteit als doelstelling tegen 2030.

Wij zijn uiteraard voor een zo hoog mogelijke doelstelling. Het is belangrijk om ambitieus te zijn. Maar tegelijk is het natuurlijk ook belangrijk om realistisch te zijn en ervoor te zorgen dat de ambities die we uitspreken voldoende onderbouwd zijn.

Nu, u had het ook over eventueel nieuwe of vernieuwende bronnen van hernieuwbare energie. Het winnen van warmte uit de ondergelopen mijnschachten in Limburg werd daarbij geciteerd, een nieuwe vorm van geothermische warmte die u wilt laten onderzoeken en die mogelijk kan bijdragen tot de doelstellingen die we op dat vlak hebben. En hoewel u zich normaal niet inlaat met de bevoegdheden van een andere regering of minister, verklaarde u in Duitsland, of beter Noordrijn-Westfalen, ook dat om de bevoorradingszekerheid te garanderen na de kernuitstap er allicht geen negen gascentrales nodig zouden zijn.

Minister, we hebben zowel in 2016 als geactualiseerd in 2017 een energieplan goedgekeurd in deze Vlaamse Regering, met subdoelstellingen per technologie, tegen 2020. Het is belangrijk dat we die doelstelling alvast proberen te halen. Maar het is ook belangrijk dat er dit jaar werk wordt gemaakt van het nationale energie- en klimaatplan tegen 2030. Uw uitspraak om de doelstelling voor hernieuwbare elektriciteit te leggen op 40 procent is in die zin bijzonder belangrijk en roept een aantal vragen op.

Minister, op basis van welke gegevens concludeert u dat Vlaanderen zijn ambities inzake hernieuwbare energie kan bijstellen naar 40 procent?

Welke stappen dienen we dan volgens u bijkomend te zetten om deze verhoogde ambitie waar te maken? Welke impact heeft dat op welke subdoelstellingen?

Ziet u, naast duidelijkheid over de kernuitstap – wat uiteraard belangrijk is om de marktomstandigheden optimaal te maken – nog zaken waaraan moet worden voldaan om die noodzakelijke investeringszekerheid te garanderen?

U stelde dat we door een verhoogde flexibiliteit van het netwerk en nieuwe opslagmethodes minder gascentrales nodig zouden hebben. Kunt u een inschatting geven van de mogelijke vermindering in de noodzakelijke productiecapaciteit? En waarop is deze informatie gebaseerd?

Tot slot, kunt u op basis van de gegevens uit Noordrijn-Westfalen een inschatting maken van het potentieel aan energie dat gewonnen zou kunnen worden uit het project met die ondergelopen mijnschachten en de kostprijs van deze methode om energie te winnen?

De voorzitter

Minister Tommelein heeft het woord.

Minister Bart Tommelein

Zoals u weet, moet in de loop van dit jaar een ontwerp van Vlaams Energie- en Klimaatplan 2030 worden opgemaakt. Dit ontwerp zal dan, samen met de bijdragen van de andere gewesten, worden gebundeld tot een Belgisch ontwerpplan dat eind 2018 moet worden ingediend bij de Europese Commissie. Het definitieve Energie- en Klimaatplan 2030 moet eind 2019 worden ingediend.

In het kader van de voorbereiding van het ontwerpplan hebben we reeds concrete groeipaden uitgetekend voor zon- en windenergie. Dit is volgens mij al een hele flinke stap. Want bij mijn bezoek in Noordrijn-Westfalen, bleek dat wij daarin verder staan dan de deelstaten in Duitsland, die geen concrete becijfering hebben van die groeipaden.

Dat is echter slechts een onderdeel van het Vlaamse Energie- en Klimaatplan, dat daarnaast ook andere hernieuwbare energiebronnen beschouwt, en ook groene warmte en duurzaam transport. Over dit ontwerpplan zal de komende maanden nog een stakeholdersoverleg worden gevoerd.

Zoals u weet, mijnheer Bothuyne, heb ik ambitie, veel ambitie om van Vlaanderen een vooruitstrevende regio te maken met veel hernieuwbare energie. Ik denk niet dat er een probleem is met een minister die zegt dat hij persoonlijk ambitieuzer is dan wat vooropgesteld is in teksten of door individuele fracties of zelfs door het parlement.

In de teksten van het Energiepact staat inderdaad 40 procent, de Vlaamse Regering heeft op 30 maart beslist om minstens 35 procent in te schrijven. Het is echter mijn persoonlijke ambitie om die 40 procent te bereiken.

Iedereen wil bepaalde zaken bereiken, ook ik. Ik weet dat 40 procent zelfs geen droom is, maar dat die 40 procent werkelijkheid zal worden. En ja, ik ben een voluntarist. Sommigen mensen zeggen dat voluntaristen geen realisten kunnen zijn, maar daar ben ik het dus niet mee eens, mijnheer Gryffroy. Hoewel wij in eenzelfde coalitie zitten, zijn wij het daar absoluut niet over eens. Voluntaristen hebben de wil om er te geraken, en die wil druk ik uit met heel mijn lijf.

De beleidsmaatregelen die daarvoor nodig zijn, zullen eveneens worden opgesomd in het ontwerp van energie- en klimaatplan. Bij maatregelen die verder nog nodig zullen zijn om investeringszekerheid te garanderen, denk ik verder aan de energienorm. Vorige week heb ik in deze commissie al gezegd dat wij tegen de zomer klaar zullen zijn met het voorbereidend werk voor de invoering hiervan.

Wat de behoefte aan nieuwe gascentrales betreft, ben ik voorstander om die zoveel mogelijk in te vullen met bestaande installaties, nieuwe installaties en andere technologieën zoals kwalitatieve warmte-krachtkoppeling (wkk). Die wkk-installaties kunnen worden geplaatst bij bedrijven met grote warmtebehoefte en zijn efficiënter dan klassieke gascentrales. Er zijn een aantal studies gemaakt en in gesprekken met de Duitse minister en de bedrijven daar, heb ik een aantal dingen gezegd, die dan uiteraard worden opgetekend door de aanwezige journalist. U moet die natuurlijk in een breder kader zien, maar wanneer het aan mij ligt, dan komen er zo weinig mogelijk gascentrales. Als ik die kan vervangen door andere, waarom zou ik dat dan niet doen? Bovendien gaat iedereen er altijd van uit dat dit gas is zoals we dat vandaag kennen, maar ik denk ook aan synthetisch gas, biogas enzovoort.

Wat het potentieel van mijnwater betreft – en dat is iets wat u heel erg interesseert, mijnheer Danen –: dat is een van de vragen die ik verder wil laten onderzoeken. U hebt me daar een tijdje geleden al een vraag over gesteld in de commissie. Op het potentieel en de kostprijs kan ik niet verder ingaan. In Duitsland heeft men veel meer mijnschachten in Noordrijn-Westfalen dan wij hier in Limburg. Daar onderzoekt men het potentieel en bekijkt men wat men ermee kan doen. Er blijken daar toch een aantal opportuniteiten te zijn, maar het zal afhangen van de kostprijs en het rendement of dit ook werkelijkheid kan worden. Ik heb vorige week al in de commissie gezegd dat we dat het best doen in overleg met landen en deelstaten die daar ook mee bezig zijn en die daar ook ervaring mee hebben. Het lijkt me een fantastische zaak om ook op Benelux-niveau die interregionale contacten met Noordrijn-Westfalen te handhaven om eventuele opportuniteiten niet te missen. Dit wordt vervolgd.

De voorzitter

De heer Bothuyne heeft het woord.

Robrecht Bothuyne (CD&V)

Minister, het is wel zeker dat dit wordt vervolgd, want het is ook wel nodig dat er een vervolg komt op deze discussie.

Ik ondersteun u in uw persoonlijke ambitie. Ik wens me af te houden van uw lijf, maar ik ben blij dat u alles in het strijdperk wilt gooien om die ambitie effectief waar te maken. Er zal echter meer nodig zijn dan voluntarisme. Er zijn afspraken gemaakt binnen deze regering over minstens 35 procent, maar het mag ook 40 procent zijn. Wat ons betreft, zou het zelfs 40 procent moeten zijn. En dan reken ik op u om niet alleen uw lijf maar ook het volledige beleid, administratie, onderbouwing in de strijd te gooien zodat er effectief investeringszekerheid kan worden geboden aan wie straks die 40 procent moet waarmaken. Ik denk dat er wat meer onderbouw nodig is dan alleen voluntarisme om die 40 procent waar te maken en daar ook een politiek draagvlak voor te hebben. Ik zie de heer Gryffroy immers al klaarzitten om over ‘evidence based policy’ tussen te komen. Op dit punt heeft hij natuurlijk geen ongelijk Het is belangrijk om de ambities die we uitdragen, zeker u als minister van Energie, effectief te onderbouwen. Voluntarisme zal niet volstaan.

Ik ben blij dat u op een aantal punten zegt dat u daarover overleg zult voeren en dat u daar verder werk van zult maken. Kunt u wat meer uitleg geven over de timing van dat stakeholderoverleg? Wat is de timing van dat overleg en wat wilt u de stakeholders voorleggen? Zult u de ambitie van 40 procent voorleggen aan de stakeholders? En hoe ziet u die onderbouwing concreet?

Over de energienorm hebben we het vorige week of de week voordien nog gehad.

Ik hoor u heel graag over wkk spreken. Ik heb u twee à drie maanden geleden al een vraag gesteld over het bijkomend potentieel van wkk om de behoefte die wij hebben aan productiecapaciteit mee in te vullen. Vanuit de sector werd aangegeven dat er een bijkomend potentieel mogelijk is van 1000 megawatt, wat een enorme impact heeft op de eventuele noodzaak om bijkomende of bestaande gascentrales te bouwen.

U hebt toen gezegd dat we dat zouden bekijken. U vermeldt nu WKK als bijkomende bron van energie en elektriciteit in ons systeem. Ik veronderstel daarom dat u daarover meer studiewerk hebt verricht en dat u zicht hebt op het potentieel van WKK voor ons energielandschap. Ik had daarover graag wat meer duiding. Ziet u effectief 1000 megawatt als bijkomend potentieel voor WKK-installaties in Vlaanderen, bovenop deze die nu al zijn geïnstalleerd?

De voorzitter

De heer Danen heeft het woord.

Johan Danen (Groen)

Minister, vorig jaar waren wij op de herdenking van 25 jaar mijnsluiting. U herinnert zich dat allicht. Ik heb toen een paar vragen gesteld in het parlement over de aanwending van mijnwater. Ik ben blij dat de heer Bothuyne die vraag nog eens opwarmt. Het is een belangrijk thema. In Heerlen is men bezig met proefprojecten. Men zei toen dat men in 2018 zou proberen om grotere gebouwen of grotere gebieden te verwarmen met mijnwater. Ik neem aan dat u dat project kent, misschien niet de details, wat te begrijpen is, maar het is goed om eens te bekijken hoe men dat daar heeft aangepakt en wat we daarvan kunnen leren.

U antwoordde toen op mijn vraag dat u de zaak verder zou bekijken. U hoopte dat het project met warmte uit mijnwater in Limburg zou lukken. Hebt u op dat vlak nog stappen gezet?

Ik wil nog een suggestie doen. Er zijn heel wat euregionale projecten. Op het euregionale niveau is men – althans in mijn streek – soms op zoek naar goede projecten. Ik suggereer om erover na te denken hoe we mijnwater kunnen gebruiken om warmte te genereren en te hergebruiken. Volgens mij kan dat een heel goed project zijn, en ook een heel goede manier om samen te werken. In mijn streek zijn in het verleden heel wat mijnen gesloten. We hebben toch allemaal ongeveer dezelfde ondergrond, dus lijkt het me goed om daar samen werk van te maken. Dat ontslaat u natuurlijk niet van de plicht om ook daarover na te denken en om te bekijken hoe we mijnwater kunnen gebruiken om warmte te genereren. We hebben alles nodig als we die ambitieuze doelstellingen willen bereiken.

De voorzitter

De heer Gryffroy heeft het woord.

Andries Gryffroy (N-VA)

De heer Bothuyne probeert mij de woorden uit de mond te halen. ‘Evidence based policy’ is voor mij de basis. (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)

Ja, voorspelbaar. Maar dat komt doordat er niet naar mij wordt geluisterd. We debatteerden gisteren nog over de vraag waarom we niet naar 55 procent gaan. Waarom is het 40 procent? We hebben afgesproken dat het minstens 35 procent zou zijn. We zullen al heel blij mogen zijn als we dat halen. Wie andere cijfers wil poneren, moet ervoor zorgen dat hij dat kan onderbouwen. Wie dat niet kan, komt weinig geloofwaardig over. Dat is mijn stelling en daarom ben ik inderdaad een ecorealist, geen ecovoluntarist.

WKK is kwaliteitsvolle warmte-krachtkoppeling. Dat betekent dat je de warmte moet kunnen benutten. De sector heeft inderdaad berekend dat er ongeveer 1000 megawatt zou kunnen bijkomen. Maar dat verhoogt wel de CO2-uitstoot. Dat is geen Europees probleem, wel een probleem voor bij ons. Dan gaan we wel de CO2-uitstoot bij ons verhogen.

De voorzitter

De heer Schiltz heeft het woord.

Willem-Frederik Schiltz (Open Vld)

Minister, u had het over uw voluntarisme om van 35 procent hernieuwbare elektriciteitsproductie naar 40 procent te gaan. Natuurlijk was dit debat dan weer heel erg te verwachten. ‘Ja, de minister is een dromer, en dat voluntarisme…’ Wel, mijnheer Bothuyne, mijn partij is ook ecorealistisch. Voluntarisme en realisme zijn geen tegengestelden. (Opmerkingen van Matthias Diependaele)

Mijnheer Diependaele, de heer Gryffroy drijft de semantiek op de spits.

Gisteren hadden wij een debat in de interparlementaire klimaatconferentie. Ook mijn partij was behoedzaam om de CO2-reductiedoelstellingen van 40 naar 55 procent op te trekken in 2030. Collega’s, dat is nog wel een klein verschil: de reductie al optrekken van 40 naar 55 procent, terwijl we nog niet aan 40 procent zijn. Wat betreft de productie van hernieuwbare energie, of toch van hernieuwbare elektriciteit, wijzen heel wat studies erop dat 35 procent in het vizier is en dat 40 procent best wel haalbaar is. De hoeveelheid investeringen die nodig zijn om die 40 procent te halen is met andere woorden wel een ander paar mouwen dan om de 55 procent CO2-reductie te realiseren.

Minister, u hebt terecht gewag gemaakt van het capaciteitsmechanisme waarmee we nu aan de slag gaan. Ik wil erop aandringen dat wanneer het nationale klimaat- en energieplan wordt gelanceerd, wij niet én strategische reserve én capaciteitsmechanismen enzovoort lanceren, en dat we de kostprijs van de capaciteitsmechanismen goed in de gaten houden. De Vlaamse bevoegdheid is dan wél van toepassing op het feit dat ook andere vormen van elektriciteitsproductie in aanmerking worden genomen voor een capaciteitsmechanisme of een strategische reserve. Dan heb ik het over andere technologieën, ook hernieuwbare energie en flexibiliteit. De vraag over batterijen werd net gesteld. Ook die technologieën moeten kunnen intekenen op die mechanismen.

Minister, misschien kunt u een stukje van uw voluntarisme ook naar de rest van de regering laten doordruppelen, met name tot bij minister Schauvliege, opdat zij, net als u, zou bekijken in welke mate wij onze reductiescenario’s voor CO2 kunnen opschroeven. Er zijn daar wel wat mogelijkheden. Momenteel lijken België en Vlaanderen ietwat achteruit te schuiven, maar ik denk dat er wel mogelijkheden zijn om opnieuw aan te sluiten bij de kop van het peloton.

Mijnheer Gryffroy, wij hebben gisteren inderdaad een eerste debat gehad over emissie- en reductiedoelstellingen. Het volgende debat zal allicht gaan over datgene waarover we het vandaag hebben: de ambities om hernieuwbare-energieaandelen op te schroeven. Ik ben dan ook zeer verheugd dat u, minister, zegt naar 40 procent te willen gaan. Dat kan met alle maatregelen die vandaag werden vermeld, onder andere nog een nieuwe innovatieve die u hebt mogen bekijken: warmte of koude winnen uit mijnschachten.

Collega's, ik denk dat dat exact het pad is dat we moeten inslaan: een open blik houden op alle technologische innovaties die er vandaag opduiken. Er is nog heel wat voorhanden. Laat ons alsjeblieft de handen in elkaar slaan en ervoor zorgen dat de subsidies die wij uitgeven, zo efficiënt mogelijk gehanteerd worden en dat wanneer wij de komende maanden met nieuwe tarieven aan de slag gaan, ook de decentrale productie haar potentieel volop kan ontwikkelen.

De voorzitter

De heer Beenders heeft het woord.

Rob Beenders (sp·a)

Als je vanuit de oppositie het debat volgt dat in de meerderheid gevoerd wordt rond ambitie, voluntarisme en doelstellingen voor hernieuwbare energie, dan blijkt dat steeds te eindigen in een debat van de gemiste kans. Minister, ik denk dat u De Zondag ook hebt gelezen. Vanuit de oppositie steunen wij uw verhaal. Wij vinden dat we ambitie moeten tonen. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)

Ik wil het belang van het debat dat we hier voeren, tot de essentie brengen. Als er een nood is om die doelstellingen te halen, dan is dat een nood aan een stabiel investeringsklimaat op lange termijn, een nood aan ambitie tonen en misschien ook een nood aan wat meer voluntarisme. Wij hebben daar vanuit de oppositie zelfs geen probleem mee. Wij denken dat dat nodig is om die switch te maken, om de sluiting van de kerncentrales mogelijk te maken, om de omslag naar hernieuwbare energie te maken. Daar moet je zo ambitieus mogelijk in zijn. Telkens als we daar een debat over voeren en we die open blik willen ondersteunen, dan wordt die vanuit de meerderheid alweer beperkt, dan wordt heel dat debat weer ingeperkt en ontstaat er weer twijfel.

In de gesprekken die wij voeren met potentiële investeerders, met mensen die bezig zijn met die materie, weegt dat debat. Daar hebben ze inderdaad wel twijfel of er op lange termijn een stabiel investeringsklimaat ontstaat om die omslag naar hernieuwbare energie te maken. Vandaag ervaar ik dat alweer. Hier komt een goed verhaal, hier komen juiste antwoorden van de minister. Waarom geven we dat geen kans? Waarom wordt telkens wanneer er ambitie wordt getoond binnen de meerderheid, die ambitie getemperd? Dat is echt niet goed om die doelstellingen te halen. En ja, we moeten voor 40 procent gaan. En ja, we moeten voor 55 procent gaan. Maar het temperen van de ambities binnen de meerderheid heeft zijn impact in het halen van de doelstellingen die we hebben vooropgesteld. Je moet daar echt rekening mee houden, hoor.

Ik denk dat niemand een probleem heeft met de voorstellen die u doet, mijnheer Gryffroy. Het is logisch dat we dat moeten onderbouwen en dat er cijfers moeten zijn. Niemand ontkent dat. Maar door de betogen die u telkens houdt, tempert u het ambitieniveau. Ik vrees dat dat op lange termijn een nefaste invloed heeft op het behalen van waar we ons voor engageren. Ik wil echt de oproep doen om binnen de meerderheid niet telkens de debatten van de gemiste kansen te voeren, maar om het ambitieniveau iets meer te ondersteunen zodat we aan de buitenwereld tonen dat we het echt menen.

Collega Danen heeft de vragen gesteld over de warmte van het mijnwater. Ik denk ook dat we daar volop op moeten inzetten, interregionaal moeten samenwerken en zelfs overeenkomsten en charters maken om dat alle kansen te geven. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer we allemaal die ambities uitspreken, we meer realiseren dan wanneer we telkens in dit debat de ambities naar beneden halen. Laten we alsjeblieft de oproep van de minister ondersteunen en voor 40 procent gaan.

De voorzitter

Minister Tommelein heeft het woord.

Minister Bart Tommelein

Collega's en mijnheer Bothuyne in het bijzonder, er is inderdaad meer nodig dan voluntarisme. Dat betekent niet dat er geen voluntarisme kan zijn. Ik stel alleen maar vast als ik mijn twee jaar ministerschap van Energie bekijk dat er soms veel tegenstrijdige reacties zijn op een aantal zaken die worden gedaan. Als je een becijferd plan brengt, zegt men dat dat ofwel te optimistisch is, ofwel overdreven, ofwel te ambitieus, ofwel niet haalbaar. Als je een plan brengt zonder cijfers, zegt men dat het niet becijferd is en dat men enkel maar iets zal bereiken als het becijferd is.

Ik herhaal nogmaals dat ik ook in Noordrijn-Westfalen die cijfers heb gevraagd, mijnheer Gryffroy. Dat is de grootste deelstaat van Duitsland. Daar heeft men geen cijfers. Wat u van mij eist, hebben ze niet in de grootste deelstaat van Duitsland: cijfers om de doelstellingen van het federale Duitsland te halen. Dat hebben ze niet. Wij hebben dat wel. En wat nog erger is, mijnheer Gryffroy, is dat het pessimisme zeer groot was. Er was negativisme van ‘Oei, u zult dat niet halen, u bent te optimistisch’. En wat blijkt, telkens opnieuw wanneer gezegd wordt dat we de zaak niet kunnen halen? Dan wordt het energieplan realistisch en behaald. In de voorbije twee jaar hebben we zowel voor zon als voor wind onze doelstellingen van het energieplan behaald.

Ik ga de persartikels en de uiteenzettingen in de commissie niet bovenhalen waarin gezegd werd dat het allemaal veel te optimistisch was. Mijnheer Vandaele, u hebt zelfs nog in de plenaire zitting verklaard dat het allemaal veel te optimistisch was. Maar als het dan behaald wordt, dan is het oorverdovend stil. Mijnheer Gryffroy, u was ervan overtuigd dat we onze doelstellingen voor windmolens in 2017 niet zouden halen. U hebt hier cijfers onhaalbaar genoemd. Op het einde van het jaar toen ik in Amsterdam was voor het ‘European Wind Energy Association Event’, bleek dat de cijfers in Vlaanderen wel gehaald werden. Niets wijst erop dat we de cijfers niet kunnen halen. We kunnen ze wel degelijk halen.

Ik heb begrip voor uw benadering dat het allemaal gebaseerd moet zijn op evidenties en dat het allemaal moet worden bewezen. Maar het feit dat politici aangemaand worden om visie en ambitie te hebben, staat in schril contrast met het feit dat een politicus alleen maar mag vertrekken vanuit wat vandaag bestaat en wat gisteren bestond, en geen rekening mag houden met wat nog kan en zal komen. Ik ben er de voorbije twee jaar rotsvast van overtuigd geraakt dat we altijd veel te laag mikken. Ik ben hierin gesterkt door de resultaten van de commissie AMPERE die in het begin van de jaren 2000 is opgericht en waar experten, wetenschappers en professoren werd gevraagd om voorspellingen te maken over waar we vandaag staan. Men zat er glad naast: men was veel te pessimistisch, want men had geen rekening gehouden met innovatie.

Men vertrok van wat men kende, maar niet van het feit dat er innovatie is. En als er nu één regio in de wereld is die moet inzetten op innovatie – en ik krijg daarin ook volop de steun van mijn collega Philippe Muyters – dan zijn dat wij in Vlaanderen, die voortrekkers en pioniers zijn in een aantal zaken. Het is niet voor niets dat Vlaanderen vandaag per vierkante kilometer op de tweede plaats staat in PV-productie. Het is niet voor niets dat wij inzake onshore wind op de derde plaats staan in Europa. Wij hebben pioniersrollen gespeeld.

Het is inderdaad met vallen en opstaan, en niet alles is perfect. Ik ben hier ook geen beleid aan het voeren om politiek over te voeren tussen meerderheid en oppositie. Ik ben een beleid aan het voeren, en ik probeer iets in gang te zetten voor heel Vlaanderen, voor alle Vlamingen. En daarbij denk ik dat de groei exponentieel is en dat te pessimistisch en te bescheiden zijn, niet goed is. Ik weet dat het in de aard van de Vlamingen ligt, mijnheer Gryffroy, om bescheiden te zijn en om ervoor te zorgen dat wij onze doelstellingen altijd halen, omdat men anders zou kunnen zeggen: je moet eens kijken, ze hadden doelstellingen en ze hebben ze niet gehaald.

Het is altijd iets. Ofwel heb je je lat te laag gelegd. Dan ga je erover en zegt men dat je niet genoeg ambitie getoond hebt. Ofwel leg je je lat te hoog en dan zegt men dat je gefaald hebt. Dan is dat maar zo. Het is natuurlijk heel leuk om te zeggen: cijfers, minister, zodat we kunnen kijken of u eronder of erboven gaat. Ik ben ervan overtuigd dat hernieuwbare energie wereldwijd exponentieel groeit. De curve kent u. Dat is geen curve die langzaam omhoog gaat. Dat is een curve die zeer snel stijgt en op een bepaald moment een versnelling kent die wij niet voor mogelijk hadden gehouden. Afspraak over een aantal jaren, mijnheer Gryffroy, want dit zullen we nooit vandaag kunnen vaststellen. Dit zullen we zelfs volgend jaar niet kunnen vaststellen. Ik stel voor dat u over een tiental jaar eens met mij een koffie komt drinken op de zeedijk van Oostende, en dan kunnen we eens terugkijken naar wie dan wel gelijk had en wie ongelijk had. Ik denk eerlijk gezegd dat ik gelijk zal hebben. Maar goed, we gaan ons daar nog niet over uitspreken.

Wat WKK betreft: ik denk dat dat belangrijk is, vooral met betrekking tot energiebesparingen. Want we zijn altijd maar aan het spreken over energieproductie, maar we beginnen nog altijd met energie-efficiëntie en energiebesparingen. Ik moet dat telkens opnieuw, in elk betoog, in elke speech, herhalen. En dan kom ik telkens tot de vaststelling dat men zegt dat ik dat niet gezegd heb. Ik heb dat altijd en overal gezegd. U mag al mijn speechen nalezen, overal te lande waar ik kom: we beginnen met energie-efficiëntie en energiebesparing.

Hetzelfde wat betreft het plaatsen van x-aantal centrales ter vervanging van de nucleaire centrales. Ook daar blijf ik bij mijn vaststelling. Hoe meer wij vooruitgaan en onze doelstellingen hernieuwbare energie halen, hoe minder behoefte wij zullen hebben in de komende jaren om nieuwe gascentrales te bouwen. Het is dus absoluut noodzakelijk dat wij blijven inzetten op hernieuwbare energie en de Vlamingen overtuigen – maar ook de Walen, de Nederlanders, de Duitsers, de Fransen – van het feit dat wij moeten inzetten op zon, wind en warmte.

Over het potentieel wat betreft WKK kan ik mij niet uitspreken, maar het is toch wel belangrijk in de ganse energietransitie. En dat je af en toe eens een transitie moet doen, mijnheer Gryffroy, die dan tijdelijk wat meer zaken met zich meebrengt, om dan op lange termijn toch een resultaat te krijgen, daar heb ik absoluut geen moeite mee.

Wat mijnwater betreft, mijnheer Danen, denk ik dat we daar volop mee moeten doorgaan. Ik heb een partner gevonden in Noordrijn-Westfalen, het internationaal instituut voor geothermie. Ik heb de afspraak gemaakt om daar contacten te blijven houden, maar concreet kan ik daar op dit moment niet verder op ingaan.

De ‘evidence based policy’, mijnheer Gryffroy, daar heb ik op geantwoord. Ook daar verschillen wij van mening. Uiteraard moeten wij proberen zo veel mogelijk beleid te voeren op basis van wetenschappelijk bewezen zaken, maar je mag toch ook af en toe eens vooruitdenken. Ik heb verwezen naar de studie AMPERE.

Nieuwe technologieën zullen zeer belangrijk zijn. Geloof in vernieuwing kan op dat vlak een ongelooflijke rol spelen. Mijnheer Beenders, ik apprecieer uw steun om ervoor te zorgen dat er investeringszekerheid is voor de bedrijven. Ik vind dat heel belangrijk. Men gaat er altijd maar van uit dat het de overheid is die zal moeten investeren. Ik ben daar niet van overtuigd. Als we natuurlijk aan doemdenken doen en zeggen dat we er niet zullen geraken en dat het allemaal veel te hoog gegrepen is, waarom zouden bedrijven, private investeringen en burgers dan investeren? Dan laten ze het liever over aan de overheid, en dat is nu net waarover wij wel van mening verschillen, mijnheer Beenders. Ik denk dat het voornamelijk de private sector en de mensen zijn die moeten geloven in het verhaal en dat de overheid voornamelijk het kader moet schetsen. Maar dat is niet altijd een contradictie.

De voorzitter

De heer Bothuyne heeft het woord.

Robrecht Bothuyne (CD&V)

Dank u wel, minister, voor uw bijkomende antwoorden en input. We delen uw ambities. We delen uw ambities als het gaat over hernieuwbare energie en elektriciteit. Die 40 procent, wat ons betreft: gewoon doen. Niet alleen gewoon over spreken, maar ook gewoon doen. Dat wil zeggen dat we van u verwachten dat er onderbouwde ambities worden uitgesproken. Die onderbouwing moet inderdaad gaan over berekende subdoelstellingen. Dus we verwachten van u dit jaar een berekening van de subdoelstellingen voor hernieuwbare energie en elektriciteit tegen 2030. Dat is de manier waarop we hier in Vlaanderen werken, en ik denk dat dat de juiste manier is. Als het de Duitsers op dat vlak wat aan ambitie ontbreekt om op een onderbouwde manier aan politiek te doen, is dat vooral hun zaak. Ik denk dat wij in Vlaanderen de lat hoog moeten leggen en dus becijferde plannen willen.

Op die manier kunnen we ook echt die ambities gaan waarmaken. Zo kunt u over tien jaar op de dijk in Oostende een koffietje drinken, of zelfs iets straffers, en vieren dat die doelstellingen zijn bereikt, maar die zullen niet bereikt worden door ze alleen maar uit te spreken. We hebben daar een onderbouwd en becijferd beleid voor nodig.

We steunen u in die doelstelling, maar we verwachten van u dus op korte termijn een berekend plan tegen 2030 met een duidelijk kader voor investeerders, waarbij de kernuitstap een belangrijk uitgangspunt is, de uitbouw van een slim net, en investeringen in innovatie. Dat zijn elementen die u hebt aangehaald, maar die we graag hardgemaakt zien in een concreet plan.

Ik ben tot slot blij dat u energie-efficiëntie hebt vermeld. Minister-president Bourgeois heeft twee weken geleden in dit parlement een ambitie van 30 procent naar voren geschoven. Wat mij betreft, mag u ook op dat vlak ambitieuzer zijn dan de regering en de minister-president, maar ook daarvoor zal heel concreet beleid nodig zijn. Energie-efficiëntie is wat ons betreft nog veel belangrijker dan bijkomende productie van energie. Energie besparen is altijd goedkoper, efficiënter en beter voor het klimaat. Graag ook op dat vlak ambitie én onderbouwing: de twee moeten hand in hand gaan.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
Overstroming van 5 - 22 november 2023 erkend als ramp: indienen vanaf 19/4/2024Lees meer
 
 
De Under-Cover overkapping ook in land- en tuinbouwLees meer
 
 
Koningin Mathilde stelt onrechtvaardige cacaoprijzen aan de kaak Lees meer
 
 
Doelgerichtere veredeling naar inuline-rijkere cichorei door CRISPR/Cas Lees meer
 
 
Packaging: find a workable agreement for the fruit and vegetables sector Lees meer
 
 
Ontwerpprogramma 2023-2027 van het Federaal Reductieplan voor GewasbeschermingsmiddelenLees meer
 
 
Afschaffen constructie ‘samengestelde landbouwer’: overgangsregeling Lees meer
 
 
Preventieve maatregelen tegen uitbraak bacterievuur bij fruit- en bomenkweekLees meer
 
 
Milieuaansprakelijkheid mbt het voorkomen en herstellen van milieuschade Lees meer
 
 
Versoepelingen boetesysteem Mestdecreet Lees meer
 
 
Stikstofdecreet en de omgevingsvergunningen Lees meer
 
 
Gefractioneerde bemesting in aardappelen Lees meer
 
 
‘Na 10 jaar eindelijk doorbraak voor toelating kunstmestvervangersLees meer
 
 
Steeds minder antibiotica verstrekt via gemedicineerde voeders Lees meer
 
 
Groen licht voor proefstalregeling en meer rechtszekerheid voor ammoniak reducerende techniekenLees meer
 
 
Tweede prognose van de landbouweconomische rekeningen van 2023 Lees meer
 
 
PFAS in het Vlaamse drinkwater Lees meer
 
 
Landbouwconjunctuur licht verbeterd ondanks natte weersomstandigheden Lees meer
 
 
Uiterste indieningsdatum en belangrijke data voor de verzamelaanvraag 2024 Lees meer
 
 
Brede weersverzekering 2024: aanvragen voor 30/4Lees meer
 
 
Infosessies stikstofdecreet Vlaamse overheid Lees meer