Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Vorig ArtikelVorig artikel Volgend artikelVolgend Artikel

 17 jul 2025 16:00 

Afstandsregels voor megawindturbines


Vraag om uitleg over het akkoord over de afstandsregels voor megawindturbines
van Dries Devillé aan minister Jo Brouns

Vraag om uitleg over de afstandsregels voor windturbines
van Sanne Van Looy aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Devillé heeft het woord.

Dries Devillé (Vlaams Belang)

Minister, u hebt begin mei afstandsregels aangekondigd voor megawindturbines. Eind mei ongeveer hebt u dan ruzie gekregen met uw collega-minister Depraetere, die u eigenlijk frontaal ging aanvallen tijdens haar commissie van Energie en Klimaat. Daags nadien stonden de kranten bol met allerlei titels. Ik lees er een voor. In de kranten stond onder meer: “De Vlaamse regering bereikt een akkoord over de afstandsregels voor windturbines.” Ook op uw eigen webstek heb ik eenzelfde toon kunnen nalezen.

Ik heb u daar vervolgens ook over geïnterpelleerd in deze commissie. Ik kreeg ook geen enkel antwoord van u over het akkoord dat zou zijn bereikt en over wat dat akkoord precies inhoudt – en of wij een kopie konden krijgen van dat akkoord. Ik heb dan vervolgens ook een motie neergelegd in de plenaire vergadering. Ook daar heb ik dezelfde bedenkingen gemaakt. Ook daar kwam geen enkel antwoord. Voor een parlementaire democratie is dat natuurlijk nefast, want u kunt natuurlijk wel communiceren met de pers – u kunt daar toelichting geven over het akkoord – en wij als parlementsleden kunnen enkel gissen naar de inhoud van dat akkoord. Wij hebben als Vlaams Parlement enkele fragmentarische passages in de pers kunnen waarnemen. Ik heb ze in mijn schriftelijke vraag om uitleg ook uit de doeken gedaan. Ik ga ze niet helemaal voorlezen, maar het gaat enkel over een aantal maatregelen die u blijkbaar zult nemen. Maar voor het parlement is het dus op dit moment volstrekt onduidelijk wat u precies met dat akkoord bedoelt. Wat de werkelijke inhoud van dat akkoord is, tekstueel, daar hebben wij geen enkel zicht op.

Nochtans hebt u ook in het parlement – niet alleen in de pers, maar ook in het parlement – verschillende keren over een ‘akkoord’ gesproken, dus dat akkoord moet er wel zijn. Als we de definitie van een akkoord nalezen, dan gaat dat over “een geheel van afspraken tussen partijen die in een bepaalde vorm wordt genoteerd”. Het lijkt mij dus evident dat u daarvan een weerslag hebt.

Ik heb u daarover vervolgens dan ook een schriftelijke vraag gesteld, om daar zicht op te krijgen en uitsluitsel over te hebben: wat is nu eigenlijk de inhoud van dat akkoord? Ook daar antwoordt u mij heel omfloerst: “Er is in de Vlaamse Regering afgesproken dat de omzendbrief zal worden geactualiseerd en zal worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering”, en dat dat proces ook nog bezig is.

Opnieuw krijg ik eenzelfde teneur in uw verhaal: geen inhoudelijke informatie, terwijl u wel de pers kunt informeren. Ik heb dus eigenlijk maar één vraag: bestaat dat akkoord nu of bestaat het nu niet?

De voorzitter

Mevrouw Van Looy heeft het woord.

Sanne Van Looy (N-VA)

Ik heb begrepen dat de Vlaamse Regering gisterenavond die omzendbrief heeft goedgekeurd, maar ik laat het aan de minister om dat verder uit te leggen.

Ondertussen heb ik wel iets meer dan de vraag van de collega. Om het even te kaderen: dat windturbines een ruimtelijke impact hebben in de omgeving, staat buiten kijf. De locatiekeuze is in het dichtbebouwde Vlaanderen geen evidente oefening. Op 23 mei 2025 heeft de Vlaamse Regering dan een akkoord bereikt over de afstandsregels voor windturbines met een tiphoogte van 200 meter of meer. De bevoegde minister zal bij het beoordelen van een omgevingsvergunning dus uitgaan van een minimale afstand van drie keer de tiphoogte van een windturbine ten opzichte van de dichtstbij gelegen woning in een woongebied.

Op deze vuistregel bestaan een aantal uitzonderingen. Want wanneer uit de beoordeling blijkt dat er geen negatieve impact is op de goede ruimtelijke ordening, zal de vuistregel alsnog niet worden gehanteerd. Dat is ook zo bij de vervanging van bestaande windturbines – de zogenaamde repoweringprojecten – en bij windturbines in zeehavengebieden of op grootschalige industrieterreinen.

Ik heb daarover nog wel een aantal vragen.

Die repoweringprojecten, wat houdt dat net in? Binnen welke grenzen moet een project blijven om als repowering te worden aanzien?

Wat als een windturbine kleiner is dan 200 meter en wordt vervangen – en desgevallend ook wordt verplaatst – door een windturbine van meer dan 200 meter, die daardoor dus wél dicht bij die bestaande woningen komt te staan?

En ten derde – en die vraag had ik niet bij de voorbereiding gestoken, maar ik heb ze wel, dus ik hoop dat u ze kunt beantwoorden –: wat verstaat u onder grootschalige industrieterreinen? Welke parameters worden daarvoor gebruikt? Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) maakt een onderscheid tussen lokale en regionale bedrijventerreinen. Is dat een aanknopingspunt of wordt er met andere parameters gewerkt om die grootschalige industrieterreinen te definiëren?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Collega Devillé, ik ga uw geduld niet langer op de proef stellen: er is inderdaad alvast een akkoord, waar collega Van Looy naar verwees. Ik kan dus bevestigen dat de Vlaamse Regering gisteren akte heeft genomen van de actualisering van de omzendbrief met het afwegingskader en de randvoorwaarden voor de oprichting van windturbines.

Ik licht graag even de krachtlijnen van die nieuwe, geactualiseerde omzendbrief toe. Ik leg daarbij ook de focus op de nieuwe elementen aangaande grootschalige windturbines. Ik ga daarbij ook in op de punctuele vragen van u, collega Van Looy, in de mate dat we dat kunnen. Ik ga niet stilstaan bij de aandachtspunten voor de Einsteintelescoop – hoewel die uiteraard heel belangrijk is –, het erfgoed uit de Eerste Wereldoorlog of de kleine of middelgrote windturbines die zo goed als ongewijzigd zijn gebleven.

De actualisering van de omzendbrief komt voort uit de noodzaak om de doelstellingen voor hernieuwbare energie in Vlaanderen te verenigen met het afdoende draagvlak bij de omwonenden. Dat is intussen ook genoegzaam bekend. Het gebrek aan maatschappelijk draagvlak leidt immers tot protesten en juridische procedures die projecten vertragen of blokkeren. Daardoor komen de doelstellingen inzake windenergie dus op de helling.

De omzendbrief biedt een richtinggevend, doch niet bindend, afwegingskader voor vergunningverlenende overheden bij de beoordeling van windturbineprojecten, met de nadruk op de verenigbaarheid met de goede ruimtelijke ordening en dat steeds als aanvulling op milieutechnische regelgeving. Het document verduidelijkt dus hoe de ruimtelijke criteria worden toegepast bij vergunningsaanvragen, met een discretionaire beoordeling ‘case by case’.

Het belangrijkste nieuwe element is de introductie van richtinggevende ruimtelijke scheidingsafstanden. Zoals in dit parlement ook besproken, zullen we een scheidingsafstand hanteren van minstens driemaal de tiphoogte van een windturbine met een tiphoogte van 200 meter of meer, tot de dichtstbijzijnde woning in woongebied. Het hanteren van scheidingsafstanden moet de visuele impact beperken, de schaalbreuk vermijden en de ruimtelijke inpasbaarheid verbeteren.

Deze richtinggevende scheidingsafstanden zullen in enkele situaties niet gelden, mits voldaan wordt aan andere voorwaarden zoals leefbaarheid, de beginselen van de goede ruimtelijke ordening, de ruimtelijke inpasbaarheid en de VLAREM-normen (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning). Het gaat dan over repoweringprojecten, zeehavengebieden en grootschalige industrieterreinen, of langs autosnelwegen.

Als we over repowering spreken, collega Van Looy, dan kan ik voor een definitie verwijzen naar een bestaande passage die vandaag al in de omzendbrief staat. U kunt dat nalezen. Repowering betekent in de praktijk dus meestal de ontwikkeling van windturbines op niet noodzakelijk exact dezelfde locatie, aangezien repowering gepaard gaat met technische moeilijkheden inzake fundering alsook met andere tussenafstanden bij turbines van een grotere hoogte. Repowering betekent dus dat dezelfde zone opnieuw gebruikt kan worden voor minder, maar modernere – en dan meestal ook wel grotere – windturbines met meer energieopbrengst.

Er blijft hier ook wel telkens een dossiergewijze afweging nodig, waarbij dus ook alle andere relevante beoordelingscriteria voor de goede ruimtelijke ordening in overweging worden genomen – dus ook voor repowering. Dat staat dus altijd wel buiten kijf, die ‘case by case’-benadering en de goede ruimtelijke ordening.

Voor wat betreft de beoordeling van de minder hoge windturbines – kleiner dan 200 meter tiphoogte – en de beoordeling van de afstand tot de bewoning buiten woongebied, zal er voor beide gevallen geen aangewezen afstand meegegeven worden. Maar ook hier spelen, zoals al gezegd, wel alle aandachtspunten en criteria van de goede ruimtelijke ordening, in het bijzonder de schaal, de visuele impact en de functionele inpasbaarheid.

Ik onderstreep dat die scheidingsafstand geen wettelijke norm is, maar dient als een richtinggevend uitgangspunt bij de beoordeling van ruimtelijke verenigbaarheid. Andere hinderaspecten – zoals geluid en slagschaduw – blijven uiteraard ook wel onderworpen aan de VLAREM-regelgeving.

Een tweede belangrijke aanvulling in de omzendbrief betreft de aandacht voor de visie van het lokale bestuur. Hoewel de bevoegdheid voor de grootschalige windturbines bij het Vlaamse Gewest ligt, erkent de omzendbrief ook het belang van lokale visievorming. Lokale besturen worden aangemoedigd om ambitieuze visies te ontwikkelen voor de inplanting van windturbines. Ze kunnen dus ook zones afbakenen voor de versnelde ontwikkeling van windenergie. De lokale visies moeten zijn opgenomen in een ruimtelijk beleidsplan dat een participatief proces heeft doorlopen. Het Vlaamse Gewest kan die visies dan mee in overweging nemen bij de beoordeling.

Als ik dan samenvat, collega’s: de omzendbrief – die inmiddels ook online staat, u kunt die daar raadplegen – biedt dus een duidelijk kader voor de ruimtelijke beoordeling van windturbineprojecten van meer dan 200 meter, met aandacht voor de Vlaamse energieambities, het draagvlak en de maatschappelijke impact, de ruimtelijke impact voor omwonenden en de lokale en regionale beleidsvisies.

De voorzitter

De heer Devillé heeft het woord.

Dries Devillé (Vlaams Belang)

Minister, dank u voor uw antwoord. Ik heb de omzendbrief nog niet nagelezen. Blijkbaar staat hij inmiddels al online. Ik zal dat vandaag zeker nog consulteren.

Ik heb toch nog een aantal vragen. Eerst en vooral merk ik aan uw antwoorden dat er nog inconsistenties zijn. U handhaaft die 200 meter. Ik sluit mij aan bij collega Van Looy, die dat ook inconsistent vindt. De absolute grens van 200 meter, die u bepaalt voor windmolens … Waarom bij de ene windmolen wel en bij windmolens van bijvoorbeeld 195 meter niet? Terwijl de gevolgen daar evenzeer aanwezig zijn: slagschaduw, geluidshinder en noem maar op. Het is weinig consequent dat u daar zo’n abstracte of arbitraire hoogtebepaling stipuleert.

Anderzijds bepaalt u dat die afstandsregels ook enkel van toepassing zijn binnen woongebieden. Er zijn ook industriegebieden die vlak bij woongebieden gelegen zijn waar ook dergelijke afstandsregels van toepassing zouden zijn. Ik ben dit weekend naar Heist-op-den-Berg geweest, waar ze van plan zijn om acht windmolens te bouwen in een industriegebied dat deel uitmaakt van een woongebied. Daar zijn zeer nabijgelegen woningen. Daar speelt diezelfde problematiek. Het is zelfs nog problematischer omdat daar de windmolens maar 195 meter hoog zijn en de facto uit uw toepassingsgebied van die afstandsregels zullen vallen.

Tot slot blijf ik mij de vraag stellen waarom u in hemelsnaam een omzendbrief hanteert als middel om die afstandsregels in te voeren. U weet dat dat niet bindend is, u weet dat dat pseudowetgeving is. En toch blijft u daar voet bij stuk houden. Ik begrijp dat niet. Dat is jammer want door het feit dat het niet bindend is, zullen de afstandsregels kunnen worden ontlopen. U zult, wanneer u vergunningen aflevert, in de problemen komen omdat u dat niet kunt motiveren op basis van een omzendbrief. Als u weigert, zult u daar, volgens mij, het deksel op de neus krijgen. Ik blijf dat herhalen. Ik hoop dat u dat alsnog opneemt in de sectorale voorwaarden van de VLAREM-wetgeving.

De voorzitter

Mevrouw Van Looy heeft het woord.

Sanne Van Looy (N-VA)

Het is goed dat die omzendbrief er nu eindelijk is want er is wel wat onduidelijkheid op het terrein.

Mijn vraag over de repowering is nog niet beantwoord. Uiteraard heb ik de regelgeving erop nagelezen en heb ik gelezen dat de windturbine bij repoweringprojecten kan worden verplaatst. De vraag is natuurlijk hoever dat kan gaan. In een concreet windturbinedossier dat voorligt – ik ga niet in op dat concrete dossier, maar het zal in veel andere dossiers ook gebeuren – wordt de windturbine verplaatst en verhoogd, waardoor ze nu wel dicht bij een woongebied komt. Het is toch belangrijk dat dat binnen de perken blijft en dat er goed wordt nagedacht over wat de repowering juist inhoudt.

Mijn vraag over wat een grootschalig industrieterrein is, had ik schriftelijk ingediend. Alle begrip dat u daarop vandaag niet kunt ingaan. Maar ik treed mijn collega bij: er zijn industriegebieden – en dat heeft alles te maken met de ruimtelijke ordening in Vlaanderen – die vlak naast woongebieden liggen. Het moet eens goed worden bekeken hoever je daar kunt gaan. Ik ben er nog altijd niet van overtuigd hoe je het onderscheid kunt maken tussen een windturbine van meer en eentje van minder dan 200 meter. Gisteren stond het nog in de krant dat u over een specifiek windturbineproject overleg had gepleegd. Dat ging over een ander windturbineproject. U zou ook bekijken of de afstandsregels voor alle windturbines zouden kunnen worden uitgerold. Kunt u dat nog even toelichten?

Lydia Peeters (Open Vld)

Minister, ik sluit me zeker aan bij de kritische vragen die mevrouw Van Looy hier stelde. U zegt dat de omzendbrief om die afstandsregels in te voeren ingegeven is door het creëren van een draagvlak voor windturbines. We lezen dat dat draagvlak essentieel is. Daarom moet er een ruimtelijke scheidingswand komen. Als er geen draagvlak is, dan creëert dat onvrede, protest en vele bezwaren. Het is daarstraks ook gezegd: een dossierafweging blijft absoluut noodzakelijk. We moeten kijken naar de schaal. We moeten kijken naar de visuele impact. We moeten kijken naar het ruimtelijk draagvlak. Als u dat alles hier predikt, dan zou ik ook zeggen: ‘Practice what you preach.’ Op bepaalde locaties heb je een bedrijventerrein dat vlak bij een woonzone ligt, met enkel een kanaal als scheiding. (Opmerkingen)

Ja, ik spreek over een specifieke casus. Die woonzone ligt een pak lager dan het bedrijventerrein. Zelfs als je daar driemaal de tiphoogte van de windmolen hanteert, is de impact nog veel groter door het feit dat de woonzone een pak lager ligt. Wat bedoelt u dus met ‘grootschalig bedrijventerrein’ zoals ik dat in de omzendbrief lees? Dat lijkt mij niet te gaan over lokale bedrijventerreinen.

Houdt u ook rekening met het feit dat woongebieden soms lager liggen dan de locatie waar de windturbine wordt ingeplant?

U zegt dat de visie van de lokale besturen heel belangrijk is. Dat betekent dat toch dat als er zeer uitgebreide adviezen worden ingediend, die toch ook gehonoreerd zouden worden. Opnieuw, als u zegt dat het draagvlak essentieel is, dan denk ik dat men daar allemaal rekening mee zou moeten houden, maar we zien helaas dat dat in de praktijk niet gebeurt.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Je moet wel een visie hebben. Je moet een plan maken, en dat is in sommige dossiers niet het geval. Dan wordt het natuurlijk moeilijk. Eerlijk gezegd en ongeacht het bestuur, als ik gewoon blindelings alle adviezen van de lokale besturen zou moeten volgen, dan zou er geen enkele meer worden gezet. Laten we daar eerlijk in zijn. Ik denk dat ik heel weinig positieve adviezen van lokale besturen heb mogen ontvangen, en ik heb vandaag nog minder concrete plannen van lokale besturen gezien over waar zij zones daarvoor zouden kunnen voorbehouden. Dat is natuurlijk ook niet evident. Daarmee ben ik het eens. Maar ik herhaal wat ik al heel vaak hierrond gezegd heb: ik merk inderdaad dat in het dichtbebouwde, dichtbevolkte Vlaanderen het draagvlak voor grote windturbines als het ware smelt als sneeuw voor de zon, en met de richtinggevende scheidingsafstanden bieden we wel degelijk meer duidelijkheid. Naast geluid en slagschaduw moet men ook letten op die redelijke afstand als belangrijk element in de ruimtelijke inpasbaarheid, de ruimtelijke draagkracht voor het inplanten van grootschalige windturbines in Vlaanderen. Dat is mijn houding in dezen.

Collega’s, het zal altijd een ‘case-by-case’-benadering blijven. Het zal altijd een beoordeling zijn die je geval per geval moet doen. Je kunt alle dossiers niet vergelijken. Dat zal ook zo zijn als het gaat over die repowering. Repowering en de zeehavens en dergelijke, dat is natuurlijk ook tot stand gekomen in overleg met de collega’s. Herinner u dat u op een bepaald ogenblik liet vallen dat men die 200 meter dan maar moest laten vallen. Ik denk niet dat daar een consensus over bereikt is. Anders was dat misschien wel haalbaar. Ik ben ook eerlijk genoeg om aan te geven dat dit onderdeel was van overleg in de schoot van de regering. Ik heb ook gesproken met een grote afvaardiging van de actiecomités, die zich vandaag inderdaad zorgen maken over het Vlaamse landschap door het inplanten van grootschalige windturbines. Ik denk echt dat we zeer kritisch moeten durven te zijn over waar we die grootschalige windturbines inplanten in Vlaanderen. Er zijn zeker nog zones waar dat moet kunnen. We hebben dat nu ook duidelijk aangegeven. De richtinggevende scheidingsafstanden kunnen wat mij betreft een middel zijn om het draagvlak te vergroten, om voldoende afstand tot de woongebieden in Vlaanderen te bewaren.

De voorzitter

De heer Devillé heeft het woord.

Dries Devillé (Vlaams Belang)

Ik heb nog een korte reactie eigenlijk. U zegt dat het altijd een ‘case-by-case’-benadering zal blijven in de beoordeling. Maar als het een ‘case-by-case’-benadering is, moet u uiteraard ook zorgen dat u wetgeving hebt waarmee u aan de slag kunt gaan. Ik blijf dat zeggen: een omzendbrief is geen wetgeving. Daar zult u problemen ervaren, dat kan ik niet genoeg benadrukken. Ik kom daar later op terug als blijkt dat ik gelijk heb.

De voorzitter

Mevrouw Van Looy heeft het woord.

Sanne Van Looy (N-VA)

(Opmerkingen) 

Het klopt dat er heel veel lokale besturen toch heel kritisch kijken naar wat er op hen afkomt, natuurlijk omdat die windturbines een enorm grote impact hebben op de gemeenten. We mogen dat ook niet onder stoelen of banken steken. Ik denk dat we vooral ook vertrouwen moeten hebben in de lokale besturen, ook als het gaat over windturbines. Het is heel belangrijk om ook hun stem daarin te horen. Windturbines veranderen wel degelijk het landschap van een stad of van een gemeente en dus vind ik het minstens even belangrijk dat de lokale besturen daarin worden gehoord.

De voorzitter

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.

 

 


  Nieuwsflash
 
Vlaamse Regering over het Europese natuurbeleidLees meer
 
 
Vraag om uitleg Vraag om uitleg over het vermoeden van vergunning 4391 (2024-2025) van Jurgen CallLees meer
 
 
Nieuwe intendant voor het Turnhouts VennengebiedLees meer
 
 
Vrijwillige stopzettingsregeling voor varkensstallen door behoud en hervergunning van mestopslagLees meer
 
 
Afstandsregels voor megawindturbines Lees meer
 
 
Natuur in landbouwgebied Lees meer
 
 
Oorzaken van de triazoolvervuiling in het drinkwater Lees meer
 
 
Schaduw als hittebestrijder Lees meer
 
 
Aardbeienbedrijf Vermeiren zet toon met duurzaam waterbeheer dankzij waterpaspoort Lees meer
 
 
Pacht landbouwgrond met een derde gestegen op 10 jaar tijdLees meer
 
 
Een derde minder varkensbedrijven in 2030 volgens prognose Lees meer
 
 
Agrometeorologische Berichten Situatie op 1 juli 2025 Lees meer
 
 
Resolutie over een verbod op het gebruik van PFAS-houdende pesticidenLees meer
 
 
Waterbeleid en Bleu DealLees meer
 
 
Mogelijke impact van doorgedreven dierenwelzijnsmaatregelen Lees meer
 
 
Vragen over aardappelprijzen en -export Lees meer
 
 
Nieuwe vrijhandelsakkoord tussen Oekraïne en de EU Lees meer
 
 
Impact van de verzilting op de landbouw Lees meer
 
 
Hittegolf op komst? Het FAVV deelt 8 onmisbare tips met de voedingssector Lees meer
 
 
Clarebout bouwt nieuwe fabriek in China Lees meer
 
 
De uitdagingen in de zuivelindustrie Lees meer
 
 
Bent u landbouwer en overweegt u een beheerovereenkomst met de VLM? Lees meer
 
 
Stalmest uitrijden? Neem foto’s via LV-AgriLens als bewijs Lees meer
 
 
IGC voorspelt grotere graanproductie in 2025Lees meer
 
 
Digitale registratie gewasbeschermingsmiddelen vanaf 1/1/2026 Lees meer
 
 
Aanleg van nieuwe drainages moeten vanaf 1 juli 2025 peilgestuurd op basis van geschiktheidskaartLees meer
 
 
Hoe u optimaal voorbereiden op een GLB-controle? Lees meer
 
 
Hittegolf juli 2025: conceptnota voor nieuwe regelgeving Brede WeersverzekeringLees meer
 
 
Ana­ly­se re­cent­ste perceelsaangifteLees meer
 
 
Vlaanderen is goed voor ongeveer 7% van de Europese in- en uitvoer van agrarische producten Lees meer