Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 27 jun 2018 19:30 

Link tussen veeteelt en gezondheid


Vraag om uitleg over de link tussen veeteelt en gezondheid van Bart Caron aan minister Joke Schauvliege

De voorzitter

De heer Caron heeft het woord.

Bart Caron (Groen)

Voorzitter, minister, collega’s, er zijn momenteel al veel aanwijzingen dat er daadwerkelijk relaties zijn tussen veeteelt en gezondheid, dat die gecoördineerd onderzoek vereisen en dat er aan de hand van een aantal conclusies, ook buitenlandse, nu al maatregelen kunnen worden genomen, zouden moeten worden genomen, zoals het bijstellen van de geurnormen, het verlagen van de reductienormen van de luchtwassers, afstandsregels enzovoort. In april van vorig jaar stelde de West-Vlaamse Milieufederatie (WMF) de literatuurstudie ‘Intensieve veeteelt en gezondheid omwonenden West-Vlaanderen’ voor. U kent ze. Hiermee wilde ze op de eerste plaats wijzen op de mogelijke gezondheidsgevolgen van de intensieve veeteelt voor de omwonenden.

Minister, naar aanleiding van een vraag in de commissie Landbouw vorig jaar verklaarde u het volgende: “In vele studies zijn tot nu toe heel wat zaken onderzocht. De causaliteit tussen de oorzaak en het gevolg kan nog niet eenduidig worden aangetoond. Daarom kan ik de oproep van de West-Vlaamse Milieufederatie alleen maar bijtreden. Zij vragen dat de federale onderzoeksinstellingen hun inspanningen en onderzoeken op dat vlak voortzetten en versterken. Ik kan het alleen maar eens zijn met die vraag.” Dat is een belangrijk citaat, omdat de rest van mijn vraag eigenlijk over een soort politiek pingpongspel gaat.

Minister De Block verklaarde op haar beurt in de federale Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing het volgende: “Het beperken van de milieu-effecten van de veeteelt en het meten van de milieugevolgen is eigenlijk een bevoegdheid van de Gewesten. Maar mocht het geagendeerd worden in het National Environment Health Action Plan, het nationale actieplan milieu/gezondheid, waar milieu- en gezondheidsministers van de deelstaten en het federale niveau samenwerken, dan zal ik er zeker de nodige aandacht aan besteden. Vanwege mijn bevoegdheid moet ik me beperken tot de vraag stellen wat de Gewesten en Gemeenschappen inzake deze problematiek ondernemen en of ze humane biomonitoring uitvoeren, die toelaat (...) gezondheidseffecten te meten. Ik ben ook bereid om meer informatie in te winnen door de Hoge Gezondheidsraad aan te spreken (...) om de kwestie van de mogelijke gezondheidsgevolgen (...) te onderzoeken (...). Dit is echt een Vlaamse aangelegenheid. Ik kan alleen maar aan de Hoge Gezondheidsraad een advies vragen (...).” Voor de rest moeten de gewesten dus het initiatief nemen, aldus nog minister De Block.

Minister, het initiatief zou dus bij de gewesten liggen, maar de gewesten verwijzen naar het federale niveau. Hoe zit dat?

Intussen bestaat er in Nederland wél zekerheid over dat er een verhoogde aanwezigheid is van longontstekingen waar veel veeteeltbedrijven zijn geconcentreerd. De rol van zoönosen is tot op vandaag te weinig onderzocht, maar er zijn aanwijzingen dat mensen in de buurt van veeteeltbedrijven een ander microbioom hebben. De effecten daarvan op de gezondheid worden daar verder onderzocht. Ook de verhoogde ammoniakconcentraties in de buurt van veeteeltbedrijven en akkerbouw leiden tot luchtwegenproblemen. Inzake de geurproblematiek werden eerste adviezen aan de overheid verstuurd, door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), ook over de afstand tot intensieve veeteeltbedrijven. Alles wijst dus eigenlijk op een nood aan beperkende maatregelen, maar tegelijk ook aan meer inzicht.

Omdat ook het bestuur van de provincie West-Vlaanderen, dat zoals geweten de veeschuur van het land is – sorry voor mijn opmerking, maar ik ben West-Vlaming, dus ik voelde me thuis –, zich ervan wilde vergewissen of de vergunningen op het vlak van volksgezondheid enige hiaten vertonen, bestelde het een literatuurstudie bij het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Hoewel het ILVO zijn expertise niet meteen opbouwde door onderzoek naar gezondheidseffecten, is die studie zeker een waardevolle aanvulling bij de inzichten van de WMF. Hoewel de finale conclusies van de studie door een aantal middenveldgroepen in vraag worden gesteld – er wordt bijvoorbeeld geconcludeerd dat een aantal veeleer positieve effecten op allergieën een evenwicht brengen met de negatieve, ik weet dat niet –, levert die dus wederom een aanvulling op de bestaande inzichten, en een suggestie qua onderzoek.

Daarop heeft de provincie West-Vlaanderen beslist om verder onderzoek te bestellen bij het ILVO. Binnen de projectgroep voor deze studie werden Vlaamse administraties en agentschappen betrokken, evenals universiteiten. In samenspraak met artsen die de WMF ondersteunen en de andere wetenschappers werd overeengekomen om een studie op te zetten. Die zou een eerste inzicht moeten geven in die mogelijke gevolgen voor de gezondheid, vooral dan die van in de veeteelt tewerkgestelden, evenals die van omwonenden. Die inzichten in de gezondheidseffecten bij mensen die zijn tewerkgesteld in de sector en dan ook de hoogste dosissen contaminanten innemen, kunnen een eerste beeld geven van die potentiële effecten op de mens, zeker voor wie maar op 15 meter van de stal woont.

Aangezien dit onderzoek echter de grenzen van de provincie West-Vlaanderen overstijgt, heeft de provincie zich op 4 juni teruggetrokken als financier van het onderzoek. De gewesten zeggen dus dat dit federale bevoegdheid is, de federale overheid zegt dat dit een gewestelijke bevoegdheid is, en de provincie zegt dat het haar petje te boven gaat en dat ze het doorschuift. Het gevolg is dus dat er verder niks gebeurt.

Minister, ik meen dat het beleid vandaag nog te veel is gebaseerd op aannames en modellen, die ook uitgaan van een optimale werking van toestellen zoals luchtwassers, van een beperkte impact op de gezondheid en van een landbouwdensiteit die niet is aangepast aan de werkelijkheid. Er is dus absoluut nog veel onderzoek nodig. Daarom heb ik de volgende vragen.

Erkent u dat de bevolking in de omgeving van veeteeltbedrijven – en ik baseer me vooral op Nederlands onderzoek – een hoge blootstelling kent aan geur, fijn stof en ammoniak? Erkent u dat deze stoffen gezondheidseffecten veroorzaken voor omwonenden in concentratiegebieden van veeteelt, vooral bij kwetsbare doelgroepen?

Zult u de handleiding intensieve veeteelt aanpassen, zodat ze wel rekening houdt met de recente inzichten over de effecten van de intensieve veeteelt op de gezondheid van omwonenden?

Werden er op vandaag bij omwonenden reeds immissiemetingen uitgevoerd voor fijn stof? Wat is de samenstelling hiervan? Werd er bij onderzoek ook hier – zoals in Nederland – vastgesteld dat er een veranderd microbioom aanwezig was bij omwonenden? Wat kunnen hiervan de oorzaken/gevolgen zijn?

In 2017 hebt u, naar aanleiding van het literatuuronderzoek van de Milieufederatie, aangegeven het probleem aan te willen kaarten binnen het National Environment and Health Action Plan (NEHAP). Zijn er al stappen ondernomen om de problematiek daar aan te kaarten? Waarom wel/niet? Wat zijn de resultaten hiervan?

Kent u de aanzet van het onderzoek zoals het nu loopt met het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) als trekker? Erkent u dat dit onderzoek duidelijkheid kan geven over de effecten op omwonenden? Bent u bereid de financiering van het onderzoek te helpen garanderen?

Bent u bereid om, zoals uw federale collega suggereert, aan haar de vraag te stellen om advies in te winnen bij de Hoge Gezondheidsraad?

Werden er in het kader van dit onderzoek reeds budgetten vrijgesteld? Waarom wel/niet?

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Mijnheer Caron, uw vraag kwam al aan bod in de commissie Landbouw. Zoals u zelf zegt, is er naar aanleiding van de berichtgeving een grondige literatuurstudie besteld bij het ILVO. Dat gebeurde in samenwerking met het provinciebestuur van West-Vlaanderen. Op basis van de diepgaande studie van het ILVO werd een en ander genuanceerd. Het is duidelijk dat er heel wat onbekenden zijn. In de beschikbare studies worden zowel licht positieve als licht negatieve gezondheidseffecten vastgesteld. Ook de verhoogde frequentie van longontstekingen is niet duidelijk aangetoond voor de diverse veehouderijtypes. Als zou blijken uit de studies dat er verhoogde risico’s zijn, zullen er uiteraard bijkomende maatregelen worden genomen. Dat spreekt voor zich.

Het klopt dat er vraag is om een bijkomende studie te doen op basis van die grondige studie van het ILVO. Momenteel zijn de diverse diensten, de West-Vlaamse Milieufederatie (WMF) en het ILVO dit verder aan het uitschrijven. Het is de bedoeling om spoedig te komen tot een nieuw gedragen onderzoeksconcept. De financiering maakt daar deel van uit. Er zijn tal van Vlaamse overheden die middelen hebben voor onderzoek en ontwikkeling. Dat wordt verder bekeken.

De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft geen specifieke metingen naar omwonenden van veehouderijen. De VMM heeft wel de samenstelling van het fijn stof in Vlaanderen in kaart gebracht door het organiseren van diverse meetcampagnes. Ook meet de VMM op één achtergrondlocatie continu de chemische samenstelling van PM2,5 (Particulate Matter). De VMM doet dit sinds 2009 op monsters van de meetplaats in Retie. De chemische samenstelling van het fijn stof wordt bepaald door het dagelijks bemonsteren van een filter met de gravimetrische referentiemethode, gevolgd door een chemische analyse in het labo van een op de vier filters in Retie.

Deze problematiek werd besproken op de vergadering van de Nationale Cel Leefmilieu en Gezondheid. Hier werd door het Voedselagentschap (FAVV) een presentatie gegeven over federaal contractueel onderzoek rond het voorkomen van Q-koorts, waar u naar verwijst. Bijkomend werd vanuit de federale administratie Gezondheid aan het FAVV en de Hoge Gezondheidsraad een advies gevraagd betreffende de evaluatie van het risico op Q-koorts voor de Belgische bevolking. Dit advies is volgens de informatie waar ik over beschik, nog in voorbereiding en dus nog niet definitief opgeleverd.

Bart Caron (Groen)

Dat is een partieel antwoord op mijn vragen, minister. Toch bedankt.

Er zijn nog twee onbekenden. Een, is er overleg geweest met uw federale collega of via de Nationale Gezondheidsraad? U verwijst naar de studie rond Q-koorts, maar wie is nu eigenlijk bevoegd?

Twee, er is vraag naar een aanvullende studie waar het ILVO bij betrokken is. Men is inderdaad bezig aan het uitschrijven van het concept. De provincie heeft zich teruggetrokken als opdrachtgever. Is er een alternatief?

De voorzitter

De heer Sanctorum heeft het woord.

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Ik ondersteun de vraag van de collega.

Als ik het goed begrijp, komt die studie er daadwerkelijk. Ze wordt nu uitgeschreven. De rol van de provincie West-Vlaanderen is me niet duidelijk, maar die studie komt er. Dat is goed nieuws.

Er is geen duidelijkheid omtrent de impact van de veehouderij op de omwonenden. Uit de literatuurstudie blijkt dat een en ander toch wel wijst op een mogelijk probleem, om het voorzichtig te stellen. Er is een verhoogd risico op zoönosen bij mensen die betrokken zijn bij de veehouderij en/of de vleesproductie. Er is een verhoogd risico bij kwetsbare bevolkingsgroepen. Dat zijn allemaal factoren die ons een beetje bezorgd mogen maken en wat meer studiewerk rechtvaardigen. Ik kijk samen met iedereen uit naar de resultaten van het onderzoek.

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Het is heel belangrijk dat er een onderzoek komt. Er is al een deel onderzocht. Er komt nog onderzoek. Dat heeft de minister zeer duidelijk gesteld.

Ik vind wel dat men hier enorm aan het polariseren is. Men viseert weer specifiek de veeteelt of de landbouw. We weten nochtans dat er nog veel andere factoren verantwoordelijk kunnen zijn voor fijn stof. Ik denk aan het fileverkeer en dergelijke.

Mijnheer Caron, doordat het ILVO onderzoek doet, is het toch heel duidelijk dat alles inzake fijn stof wordt onderzocht. Het is ook een bevoegdheid van Vlaanderen. Ik begrijp dan ook niet goed waar u naartoe gaat.

U excuseert zich voor de zeer lange vraag. Ik vind uw vraag vooral polariserend. Ik vind dat we alles altijd in zijn totaliteit moeten zien. Dan moeten we kijken wat verantwoordelijk is voor wat. We moeten dat in de juiste context plaatsen, zonder te polariseren en zonder een bepaalde sector te viseren.

De landbouw staat voor 6 procent van de productie van fijn stof. Dus zijn er nog heel wat andere factoren verantwoordelijk voor de rest van de productie.

Ik heb er alle vertrouwen in dat de studies van het ILVO straks meer duidelijkheid kunnen verschaffen.

De voorzitter

De heer Vandaele heeft het woord.

Wilfried Vandaele (N-VA)

Voorzitter, de band tussen gezondheid en leefmilieu is een heel belangrijke. Het is een thema dat bij de bevolking gevoelig ligt. We kunnen mensen duidelijk sensibiliseren voor milieuzorg, al is het maar voor hun eigen gezondheid en die van hun kinderen.

Elk onderzoek naar die band en de impact van landbouw op het milieu is zeker nuttig en welkom. Ik kan me wel voorstellen dat we ook op dit vlak het warm water niet moeten uitvinden. Er zal al veel onderzoek gebeurd zijn in andere landen. Onderzoek is goed en we moeten dat aanmoedigen, maar we moeten vooral kijken wat er elders al bestaat en dat bij elkaar leggen.

Tinne Rombouts (CD&V)

Ik sluit me aan bij verschillende tussenkomsten. Ik vind dat het onderzoek inderdaad goed is. Het is heel goed dat het gebeurt en we zijn zeer benieuwd naar de resultaten. Er zijn misschien aanwijzingen dat...

Er is al heel wat onderzoek. Ik moet vaststellen dat verschillende bestaande onderzoeken verschillende zaken net in twijfel trekken. Ik hoop dat we als politiek verantwoordelijken de tijd, ruimte en afwegingen zeer zorgvuldig doen voor we een of andere uitspraak in een of andere richting doen.

Ik begrijp heel goed dat gezondheid ons allerdierbaarste en kostbaarste goed is, van ons maar zeker ook van anderen en van kwetsbare personen. Dat wil zeggen dat men snel gaat polariseren of schrik gaat aanjagen. Dat kan of mag geenszins iemands bedoeling zijn. Als politiek verantwoordelijken moeten wij op een correcte manier omgaan met gegevens en studiewerk. Ik kijk vooral uit naar de resultaten van de onderzoeken die lopen, minister.

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Voor de link tussen milieu en gezondheid hebben we zelfs een steunpunt. We vinden het cruciaal om samen met Welzijn de gezondheidseffecten te bekijken. We doen daar al jaren onderzoek naar. Dat is één ding.

Volksgezondheid, epidemieën en dergelijke zijn federale bevoegdheden. Leefmilieu is mijn bevoegdheid. Ik ben ook minister van Landbouw.

U vraagt naar buitenlandse studies en naar een grondige literatuurstudie. Dat is net wat het ILVO gedaan heeft en waar die nuance uit komt. Dat is belangrijk om nog eens te herhalen.

U vraagt om dat onderzoek voort te zetten. Het klopt dat de provincie West-Vlaanderen dit niet langer wil trekken. Zoals ik al uitdrukkelijk zei, zijn wij bereid om te bekijken – er zitten heel veel budgetten bij onderzoek en ontwikkeling – wie wat draagt. Het is natuurlijk leuk en goed en nodig om verder onderzoek te doen, maar het moet financieel worden gedragen. We zitten met alle partners rond de tafel om te bekijken hoe we een goede opdracht kunnen uitschrijven en hoe we dat gaan financieren. We nemen dat zeker au sérieux.

De VMM doet op dit moment heel veel metingen en volgt goed op wat de consequenties kunnen zijn van de uitstoot van lucht en van andere zaken op de gezondheid, en wat de effecten zijn. Ze werken uiteraard samen met het steunpunt Milieu en Gezondheid.

Bart Caron (Groen)

Minister, fijn om te horen dat u dat doorzet en dat er inderdaad duidelijkheid kan komen over het effect op omwonenden.

Ik viseer de veeteelt niet, mevrouw Peeters. Ik ben geen liefhebber van grootschalige en intensieve veeteelt, dat weet u, en dat zal ik niet verbergen. Daar gaat het nu niet over. Ik beschouw de situatie zoals ze is. Ik wil die situatie al dan niet in relatie brengen met de omwonenden of de professionals in de sector, het liefst niet natuurlijk. Ik wil daar duidelijk over zijn.

Ook de files en de industrie zorgen voor heel wat fijn stof of andere vormen van uitstoot, broeikasgassen en dergelijke. Dat doet niet alleen de landbouwsector, laat dat duidelijk zijn. Maar elke sector moet zijn verantwoordelijkheid nemen en ook de landbouw moet dat doen. Dat weten ze en dat onderschrijven ze. Lees maar Boer & tuinder, De Drietand of Landbouwleven. De sector zelf erkent het en de overheid zal hen daarin moeten ondersteunen.

Er is veel onderzoek naar fijn stof, minister, dat is waar. Het punt is hier dat we met de omwonenden een heel specifiek bereik hebben. De professionals krijgen heel andere dosissen en gehaltes binnen. Mensen die verderaf wonen krijgen veel minder binnen. Dat is een heel specifiek onderzoek. U hebt ernaar verwezen. Ik vind het fijn dat u het oppakt en ik dank u daarvoor.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
Brede weersverzekering 2024: offerte aanvragen voor 30/4!!Lees meer
 
 
Tijdelijke rationalisatie uitrijregels meer dan welkomLees meer
 
 
Open Food Conference Lees meer
 
 
Overstroming van 5 - 22 november 2023 erkend als ramp: indienen vanaf 19/4/2024Lees meer
 
 
De Under-Cover overkapping ook in land- en tuinbouwLees meer
 
 
Packaging: find a workable agreement for the fruit and vegetables sector Lees meer
 
 
Ontwerpprogramma 2023-2027 van het Federaal Reductieplan voor GewasbeschermingsmiddelenLees meer
 
 
Afschaffen constructie ‘samengestelde landbouwer’: overgangsregeling Lees meer
 
 
Uiterste indieningsdatum en belangrijke data voor de verzamelaanvraag 2024 Lees meer
 
 
Infosessies stikstofdecreet Vlaamse overheid Lees meer