Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 25 mei 2022 17:44 

Coöperaties in de korte keten en nood aan voedselgeletterheid


Vraag om uitleg over ondersteuning voor coöperaties in de korte keten
van Chris Steenwegen aan minister Jo Brouns

Vraag om uitleg over de nood aan voedselgeletterdheid
van Ludwig Vandenhove aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Collega’s, minister, vorige week was het opnieuw de week van de korte keten. Samenwerkingsverbanden kunnen zorgen voor opschaling zonder dat dit voor extra druk zorgt bij de individuele landbouwer. Daarnaast verhogen coöperaties het professionalisme en zetten de meeste coöperaties ook in op marketing en op het verhogen van de toegankelijkheid voor consumenten. Coöperaties kunnen zo helpen het welzijn van de landbouwer te verhogen. Maar de huidige regeling om coöperaties in de landbouw te ondersteunen via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), is volledig gericht op klassieke coöperaties die werken binnen een verticale kolom van gelijkaardige land- of tuinbouwproducten. Er worden eisen gesteld die niet in overeenstemming zijn met sommige nieuwe vormen van samenwerking.

Zo’n nieuwere coöperatie bestaat bijvoorbeeld niet enkel uit landbouwers zelf, maar uit landbouwers aangevuld met andere betrokkenen zoals hub-verantwoordelijken en sympathisanten en consumenten. Hierdoor komen deze coöperaties bijna nooit in aanmerking voor steun van onder andere het VLIF. De oproep ‘VLIF innovatie’ richt zich uitsluitend tot landbouwers of een groep van landbouwers. Voor de oproep ‘VLIF agrovoeding’ is het wel mogelijk dat een groep van verwerkers en/of landbouwers een aanvraag indient. Maar ook hier moet wel minstens de helft van de vennoten landbouwer of verwerker zijn en moet meer dan de helft van het stemrecht in hun handen zijn.

Met deze vereisten blijven sommige nieuwe vormen van coöperaties uitgesloten van steun.

Minister, hoe kijkt u naar coöperaties in de korte keten waar zowel landbouwers als sympathisanten deel van uitmaken? Zijn dit nog landbouwcoöperaties?

Als antwoord op een eerdere schriftelijke vraag van mij gaf minister Crevits destijds aan dat er in het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) een nieuwe samenwerkingsmaatregel geïntroduceerd zal worden. Hoe zult u ervoor zorgen dat zo veel mogelijke relevante organisaties en coöperaties aan de voorwaarden hiervan zullen voldoen?

In diezelfde schriftelijke vraag antwoordde de minister dat de administratie aan het werken is op het opschalen van de korteketenverkoop. Het is misschien een achterhaalde vraag omdat het vorige week naar aanleiding van de week van de korte keten aan bod is gekomen, maar ik wil toch nog eens de vraag naar de budgetten en de stand van zaken stellen.

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

Collega's, voorzitter, minister, ik heb inderdaad een vraag naar aanleiding van een uitspraak van uw voorgangster. Niemand kon weten dat het allemaal zo snel zou gaan. Het gaat over een aantal uitspraken die toenmalig minister Crevits heeft gedaan naar aanleiding van de week van de korte keten waarin ze het woord ‘voedselgeletterdheid’ heeft gelanceerd. We moeten proberen een groot gedeelte van de bevolking te interesseren en te sensibiliseren voor de korte keten.

Minister, ik heb een aantal vragen naar aanleiding van de uitspraken van de vorige minister die ook aansluiten bij de vragen van de collega van Groen.

Deelt u de ambitie van uw voorganger om tegen 2027 duizend extra boeren aan te trekken binnen de korte keten? Ik neem aan dat het zo is.

Welke concrete maatregelen zult u nemen om die ambitie waar te maken?

Op welke manier wilt u de voedselgeletterdheid van de consument verbeteren? Zal dat gebeuren via het onderwijs, wat ook uitgesproken is door de minister? In welke mate staat de minister van Onderwijs hier achter? Welke initiatieven zullen er eventueel worden genomen om hieraan tegemoet te komen in het onderwijs in het algemeen maar zeker in het landbouwonderwijs in het bijzonder? Ook daar zullen mensen die een beroep in de landbouw kiezen, moeten worden aangezet om de korte keten als iets belangrijk te beschouwen.

Overweegt u om ook de lokale besturen en socio-culturele verenigingen te betrekken om zo consumenten te overtuigen van het belang van de korte keten?

Hoe gaan we landbouwers overtuigen van het belang van de korte keten?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Collega’s, wie op werkbezoek geweest is bij Agropolis in het mooie Kinrooi zal ongetwijfeld nog weten dat ik zelf believer en voorstander ben van de coöperatieve gedachte, ook in de landbouw. We kennen het mooie voorbeeld van de Machine Coöperatie van Agropolis. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we in het recente verleden tegen een aantal beperkingen zijn aangelopen wat betreft de VLIF-steun. Ik deel die gedachte wel. In het kader van de projectoproep van het GLB tot samenwerking stellen we de aanwezigheid van landbouwers altijd voorop, maar zowel de formele als informele vormen van samenwerking kunnen worden ondersteund via een samenwerkingsovereenkomst. Dat moet niet in de juridisch-vennootschappelijke context gebeiteld worden, maar er moet wel een samenwerkingsovereenkomst zijn om samenwerkingsprojecten in de korte keten – waar u naar verwees en vroeg – ook mogelijk te maken, nauw in samenwerking met de landbouwers.

Er is verwezen naar de doelstelling die vorige week aan bod kwam tijdens de plenaire vergadering en de actuele vragen. Het is inderdaad de ambitie om voor dat deel van het verdienmodel een op de vijf landbouwers aan te zetten om de komende vijf jaar te evolueren naar een professionalisering van de korte keten. Dat is een goede ambitie om verschillende redenen. Het is een win-winsituatie voor de landbouwer en voor de bevolking. Men kan dan lokaal kopen. Ik ben alvast een believer en overtuigd van de meerwaarde ervan als een onderdeel binnen de bedrijfsvoering van het landbouwbedrijf. De maatschappelijke waardering kan worden versterkt.

Er was de visienota, het budget van 9,5 miljoen euro en het overleg rond de tafel met korteketenactoren. Daar zijn verschillende knelpunten aan bod gekomen. Er is gevraagd naar een duidelijker kader en om de bestaande en toekomstige korteketenlandbouwers te ondersteunen en te helpen bij hun professionalisering.

Verder wordt ook de consument benaderd en zal via het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) ingezet worden op de promotie van onze korteketenlandbouwers. Daarvoor wordt de website https://www.rechtvanbijdeboer.be/ herwerkt.

Met de interventie ‘Opstart van of omschakeling naar een toekomstgerichte duurzame ondernemingsstrategie op een landbouwbedrijf’ beogen we een forfaitaire steun voor bedrijven die van verdienmodel willen veranderen.

Het belang van lokale producten bij lokale besturen en organisaties blijft aan aandacht winnen. Het aantal steden en gemeenten dat samen met VLAM inzet – ook de Vereniging van Vlaamse provincies (VVP) speelt daarbij een rol – op de korte keten brengt dit onder de aandacht. De lokale productie en de waardering ervoor zijn actuelere dan ooit. De verkoop van lokale producten op de hoeve zit in de lift. We moeten die kaart volop trekken.

Ten slotte, collega Vandenhove, had u een vraag over de voedselgeletterdheid. Minister Crevits heeft ernaar verwezen dat deze belangrijk is. Het gaat hier niet enkel over de juiste kennis en vaardigheden zodat we gezonder gaan eten, maar ook over de perceptie en onze visie op voedsel. We hadden een heel maatschappelijk debat over voedselinformatie en -verspilling; we moeten dat in een zo vroeg mogelijk stadium in het onderwijs opnemen.

Ik verwijs naar een aantal specifieke projecten. VLAM lanceerde in de tweede en derde graad van het basisonderwijs het project watkomteropjebord.be. De leerlingen gaan op ontdekkingstocht naar lokale en seizoensgebonden voeding.

Voor enkele producten gaat VLAM nog een stap verder. Zo krijgen aardappeltelers materiaal en gadgets als ze scholen ontvangen en de zuivelsector binnen VLAM heeft een ruim ambassadeursnetwerk opgezet. VLAM richt zich ook naar horecaonderwijs. Ouders, opvoeders en gezondheidsprofessionals worden ondersteund. Het is een heel pakket aan maatregelen rond voedselgeletterdheid, rond ons bewustzijn van het belang van gezond voedsel. We leren op de juiste manier omgaan met de maatschappelijke context rond ons voedsel en de informatie erover. Het kan niet genoeg worden benadrukt hoe belangrijk het is om dit zo vroeg mogelijk bij onze jongeren te introduceren.

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Ook in de nieuwe coöperaties is het belangrijk dat voldoende landbouwers deelnemen. Dat blijft natuurlijk de basis, want zij moeten zorgen voor de producten. Het is wel zo dat, als men deel gaat uitmaken van zo’n coöperatie, er altijd een bijdrage wordt gevraagd en hoewel die bijdrage niet altijd zo hoog is, blijft het voor veel landbouwers toch een drempel die ze moeten overwinnen.

In Wallonië worden landbouwers aangemoedigd om zelf actief deel te worden van een coöperatie die inzet op de verwerking en commercialisatie van landbouwproducten. Wanneer landbouwers aandelen kopen in zo’n coöperatie, kunnen ze daar tot 2000 euro van terugkrijgen als subsidie. Dat is een hefboom voor de Waalse korteketencoöperaties.

Mijn vraag is: hoe kijkt u daarnaar? Is het niet mogelijk om ook in Vlaanderen zo’n subsidieregeling in te voeren? Zo kan de financiële drempel voor de landbouwers, die we er toch in willen betrekken, een stuk worden verlaagd.

De voorzitter

De heer Vandehove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

Ik had nog een vraag in verband met het sensibiliseren van de consumenten.

Uw voorgangster heeft een aantal keren gesuggereerd dat er echt een soort rondetafel of conferentie zou komen rond consumenten, en eigenlijk heel de keten, om in die richting te gaan. Ik had begrepen dat dat naar het einde van de legislatuur zou zijn.

In welke mate bent u van plan om dat initiatief te ontplooien? In welke periode zou dat eventueel plaatsvinden?

Het is goed om tijdens de week van de korte keten een oproep te doen, die ik alleen maar kan ondersteunen, maar ik denk dat het belangrijk is dat er in heel de keten een lijn wordt getrokken, gaande van de landbouwer tot de verkoop in de winkel of aan de consument.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Ik wilde mijn suggestie van vorige week tijdens de plenaire even herhalen: we moeten werken op de vraagzijde en het aanbod niet kunstmatig proberen te vergroten, als er eigenlijk onvoldoende vraag naar is. Dat kan deels door de particulier, de consument, te enthousiasmeren voor de korte keten, maar ik denk dat we daar als overheden ook een duw in de rug kunnen geven. Dat kan bijvoorbeeld door samenwerkingsverbanden op te zetten tussen buurtscholen en de lokale boer of met rusthuizen die door OCMW’s worden uitgebaat en dergelijke.

Vorige week was dat in de slotrepliek, maar hier heb ik de kans om ook uw mening eens te vragen, minister.

Ziet u kansen om dergelijke samenwerkingsverbanden te stimuleren vanuit Vlaanderen?

Misschien is het ook nuttig dat we de visienota of het strategisch plan dat daaruit zal voortvloeien hier in de commissie eens ten gronde bespreken, los van de ad-hocvragen om uitleg die aan bod zijn gekomen. Maar dat is eerder voor de regeling der werkzaamheden.

De voorzitter

De suggestie wordt ook meegenomen naar de regeling van de werkzaamheden.

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Wat uw laatste vraagt betreft, durf ik ook te verwijzen naar de oproep tot samenwerking in het kader van het GLB. Ik denk dat daarin een antwoord kan worden gevonden.

Collega Steenwegen verwees naar Wallonië, ik begrijp dat er ook in Vlaanderen steun kan zijn voor producentenorganisaties.

De voedseltop is gepland voor het najaar.

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Ik denk dat de tweede vraag wat samenhangt met mijn eerste vraag. Bepaalde vormen van coöperaties hebben het moeilijk om steun te vinden. Los van het concrete voorbeeld denk ik dat het toch belangrijk is om te zeggen dat er wel steun is voor coöperaties, maar dat er een aantal coöperaties zijn die die steun vandaag niet kunnen krijgen. Nochtans zijn ze net actief in de korte keten en proberen ze de samenwerkingen die zo belangrijk zijn op te zetten tussen de verschillende actoren.

Ik heb het een vorige keer ook al gezegd dat we bijvoorbeeld zien dat de coöperaties heel sterk gericht zijn op de verticale kolom, rond een product. In de korte keten krijgt men daarentegen samenwerkingen van boeren die een diversiteit aan producten proberen te leveren in een regio. Ook die vormen van coöperaties vallen eigenlijk uit de boot.

Ik denk dat het belangrijk is om samen te kijken hoe we de scope kunnen verruimen, zodat de nieuwe vormen ook kunnen gebruikmaken van de steun van het VLIF of van andere steun, om net dat steuntje te krijgen vanuit het Vlaamse Gewest en meer kansen te krijgen.

Ik onthoud uit uw antwoord vooral dat samenwerkingsverbanden via het GLB minder strikt zullen zijn, in de zin dat de precieze vorm minder strikt is en dat de idee erachter is om de andere vormen ook kansen te geven. Dat vind ik zeer positief en we volgen het samen verder op.

De voorzitter

De heer Vandehove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

Bedankt voor de antwoorden.

De voorzitter

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
Open Food Conference Lees meer
 
 
Overstroming van 5 - 22 november 2023 erkend als ramp: indienen vanaf 19/4/2024Lees meer
 
 
De Under-Cover overkapping ook in land- en tuinbouwLees meer
 
 
Koningin Mathilde stelt onrechtvaardige cacaoprijzen aan de kaak Lees meer
 
 
Doelgerichtere veredeling naar inuline-rijkere cichorei door CRISPR/Cas Lees meer
 
 
Packaging: find a workable agreement for the fruit and vegetables sector Lees meer
 
 
Ontwerpprogramma 2023-2027 van het Federaal Reductieplan voor GewasbeschermingsmiddelenLees meer
 
 
Afschaffen constructie ‘samengestelde landbouwer’: overgangsregeling Lees meer
 
 
Preventieve maatregelen tegen uitbraak bacterievuur bij fruit- en bomenkweekLees meer
 
 
Milieuaansprakelijkheid mbt het voorkomen en herstellen van milieuschade Lees meer
 
 
Versoepelingen boetesysteem Mestdecreet Lees meer
 
 
Stikstofdecreet en de omgevingsvergunningen Lees meer
 
 
Gefractioneerde bemesting in aardappelen Lees meer
 
 
‘Na 10 jaar eindelijk doorbraak voor toelating kunstmestvervangersLees meer
 
 
Steeds minder antibiotica verstrekt via gemedicineerde voeders Lees meer
 
 
Groen licht voor proefstalregeling en meer rechtszekerheid voor ammoniak reducerende techniekenLees meer
 
 
Tweede prognose van de landbouweconomische rekeningen van 2023 Lees meer
 
 
PFAS in het Vlaamse drinkwater Lees meer
 
 
Landbouwconjunctuur licht verbeterd ondanks natte weersomstandigheden Lees meer
 
 
Uiterste indieningsdatum en belangrijke data voor de verzamelaanvraag 2024 Lees meer
 
 
Brede weersverzekering 2024: aanvragen voor 30/4Lees meer
 
 
Infosessies stikstofdecreet Vlaamse overheid Lees meer