“Om de overgang naar de nieuwe waterschappen vlot te laten verlopen, loopt er nu een transitietraject met waterloopbeheerders, de polderbesturen, de provincies en de lokale besturen. Daarbij ligt de focus op de juridische uitwerking, de toekomstige organisatie, het behoud van terreinkennis en de financiering. Daar is nu drie jaar tijd voor om tot die nieuwe structuur te komen. De opdracht is niet eenvoudig maar een must in de strijd tegen te natte en/of te droge toestanden,” stellen raadsleden Isabelle Vandenbrande en Luc Coupillie.
Op heden telt Vlaanderen 112 beheerders van onbevaarbare waterlopen. De Vlaamse Regering heeft op 14 juli een conceptnota verspreid om Waterschappen op te richten naar Nederlands model. Deze hervorming zou het beheer van alle ‘onbevaarbare waterwegen’ in Vlaanderen moeten stroomlijnen en zo een eind maken aan de versnippering van bevoegdheden.
Bekkens als waterschappen
Op basis van hydrografisch logische gehelen wil men Waterschappen oprichten waar de bekkens als bouwstenen fungeren. Deze omvorming zou 3 jaar in beslag nemen en uiteindelijk leiden tot maximaal 12 Waterschappen in Vlaanderen. Voor West-Vlaanderen betekent dit dat er 5 Waterschappen op het terrein actief zouden zijn: Het IJzerbekken, het Leiebekken, het bekken van de Brugse Polder, en in mindere mate het Boven Schelde bekken en het bekken van de Gentse kanalen. De deputatie bij monde van Bart Naeyaert erkent de problematiek van versnippering maar pleit meteen om op provinciaal niveau één Waterschap te maken en met name de Provincie zelf.
“De provincie de taak van beheerder van onbevaarbare waterlopen toebedelen zou ingaan tegen de doelstelling van hydrografisch logische entiteiten. Dit heeft niets met provinciale grenzen te maken. De werking van een waterschap zou je kunnen vergelijken met de daadkracht van een polderbestuur maar nu ook buiten de poldergebieden. Op die leest zou ook de know-how en de terreinkennis ter plaatse behouden blijven. Meteen zou ook de eeuwige discussie over de poldergeschotten verdwijnen. Integraal waterbeheer is er voor alle Vlamingen en moet dus ook best door alle Vlamingen gedragen worden”, aldus raadslid Luc Coupillie.
Provincieraadslid Isabelle Vandenbrande: “Eigenlijk hadden we al lang moeten overgaan tot Waterschappen zoals Nederland deze kent. Na de grote overstromingen in 1953 en vele doden hebben zij geleerd met het water om te gaan en te anticiperen zoveel als mogelijk. De West-Vlamingen uit de Westhoek die nu getroffen zijn door de recente waterellende kunnen in de toekomst daar nog mee geconfronteerd worden. Water in je huis, je zaak, je boerderij, het maakt je boos en machteloos. Het zijn extreme toestanden die met de klimaatwijziging frequenter zullen voorkomen. Een nieuwe structuur van aanpak moet daar een antwoord kunnen op geven.”
Teneinde een goede overgang te kunnen realiseren naar die nieuwe vorm “Waterschap” loopt er er nu met de huidige waterloopbeheerders,de polderbesturen, de provincies en de lokale besturen op kop een transitietraject. Hierbij moet voldoende aandacht gaan naar de juridische uitwerking, de toekomstige organisatie, het behoud van terreinkennis en de financiering. “Daar is nu drie jaar tijd voor om tot die nieuwe structuur te komen. De opdracht is niet eenvoudig maar een must in de strijd tegen te natte en/of te droge toestanden”, besluiten raadsleden Isabelle Vandenbrande en Luc Coupillie.